In de nieuwe OPZIJ: Literatuur en de vrouwenbeweging: ‘Zij zullen u de les lezen’

Waar schrijvende vrouwen tot en met de 19e eeuw een flinke uitzondering op de regel waren, kennen we inmiddels genoeg literaire heldinnen. Het geschreven woord was altijd al van groot politiek belang. Het zal dan ook niemand verbazen dat bibliotheken en leesclubs een rol hadden in de vrouwenstrijd.

Door Milou Bollen

Kennisinstituut Atria, dat in 1935 werd opgericht door pioniers uit de vrouwenbeweging, is daar tot op de dag van vandaag het levende voorbeeld van. In de jaren 70 en 80 startten feministen zelfs hun eigen mediacircuit. Ze bekritiseerden de status quo, maar ook hun ‘eigen’ vrouwenbeweging. Men zei wel eens: vrouwen die lezen zijn gevaarlijk. Wat zijn vrouwen die schrijven, publiceren of uitgeven dan wel niet?

‘Een heel andere betekenis’
Het was een gebruikelijke aangelegenheid onder de hogere klassen in de 19e eeuw: leesgezelschappen. Hoge heren mochten samen dé boeken van het moment en kwamen samen om die te bespreken. Bijna alle grote steden hadden wel zo’n ‘leesmuseum’. Deze sociëteiten waren, zoals veel plekken in die tijd, een echte mannenaangelegenheid. De gezelschappen fungeerden als een soort bibliotheek, waar men boeken en tijdschriften kon lezen en lenen. Feminist en arts Aletta Jacobs wilde in 1879 lid worden van het Amsterdams Leesmuseum, om daar literatuur over medische thema’s bij te houden. Ze was de eerste vrouw die het in haar hoofd haalde lid te worden van zo’n gezelschap. En dus werd het haar lastig gemaakt toe te treden tot de club. Het waren echter niet (alleen) de mannen die haar het vuur aan de schenen legden:
‘Men trachtte mij van mijn voornemen af te brengen, door de veronderstelling te opperen, dat ik, een vrouw, groote kans liep gedeballoteerd te worden. Mocht dat tegen veler verwachting in niet geschieden, dan (…) zouden ongetwijfeld heel wat mannen bedanken, om huiselijke onaangenaamheden te voorkomen. Ik verklaarde het verband tussen beide feiten niet te begrijpen, waarop men mij uitlegde, dat de echtgenooten aan het lidmaatschap van het Leesmuseum een heel andere beteekenis zouden hechten, als zij wisten dat de mannen er kans liepen een vrouw of vrouwen te ontmoeten.’ LEES VERDER IN DE NIEUWE OPZIJ