WIE VLUCHT EN WIE BLIJFT – ELENA FERRANTE
Het wringt, het schuurt, het voelt nergens echt aangenaam. In het proza van Elena Ferrante valt niet te ontsnappen aan de onoverbrugbare afstand tussen mensen. Nabijheid blijft een verlangen, er is slechts schijnbare samenhang.
Het derde deel van Ferrantes weergaloze vierluik De Napolitaanse romans (in 2013 verscheen De geniale vriendin, in 2015 De nieuwe achternaam en later dit jaar Het verhaal van het verloren kind) opent met een illustratie van het menselijk onvermogen zich te verbinden. De jeugdvriendinnen Lila en Lenú, inmiddels zestigers, lopen door hun geboortestad Napels. Beiden hebben een ongelukkig huwelijk achter de rug, worstelden met het moederschap, hun ambities, de vernedering en het verraad van mannen. Van vrouwen die in wezen elkaars lotgenoten zijn, zou je verwachten dat ze aan een blik genoeg hebben. Maar niets van dit alles, blijkt uit de eerste zinnen van Wie vlucht en wie blijft: ‘We wandelden ’s ochtends vroeg langs de grote weg en zoals inmiddels al jaren het geval was, slaagden we er niet in ons echt op ons gemak te voelen bij elkaar.’ Zo herinnert Ferrantes protagonist Lenú Greco zich haar vriendschap met Lila.
De lezer van de voorgaande delen, zit meteen weer in het verhaal. Van de twee pientere Napolitaanse meisjes mocht alleen Lenú doorleren. Lila, de slimste, trouwde op haar 16de met een kruimel-maffioos. Dit verschil is levensbepalend. Lila blijft in Napels, Lenú studeert in Pisa, schrijft een succesvolle roman en huwt een professor. Maar hoewel Lenú haar milieu ontstijgt, ontsnapt ze nimmer aan de gedachte dat Lila ‘haar rol van spiegel van mijn onbekwaamheden versterkte’. Groot zijn haar gevoelens van rivaliteit en afgunst. Want Lila blijft in Lenús ogen jaloersmakend autonoom, terwijl zij zich schikt naar haar intellectuele bourgeois schoonfamilie.
Ferrante, wier identiteit in nevelen is gehuld, maakte er nooit een geheim van dat ze een feministisch schrijver is. De stem van vrouwen moet luider doorklinken in de door mannen gedomineerde literatuur, vindt ze. ‘Het is nodig dat we verder gaan dan het imago dat mannen op ons geplakt hebben en dat vrouwen aan zichzelf toeschrijven als ware het hun ware aard.’
Door Alies Pegtel