HALIL KARAASLAN: ‘OPINIE ZONDER OORDEEL’
BEELD: RUBEN SNITSLAAN / ZOUKA MEDIA
Halil Karaaslan (27) is mbo-docent in Schiedam. Zijn stelling: jouw norm als docent mag nooit de norm zijn, je mag de opinie van leerlingen niet inkleuren. Door open te staan voor verschillen, houdt hij andersdenkende jongeren binnenboord.
‘Ik probeer onbevooroordeeld te zijn, want ik wil voor al mijn leerlingen openstaan. Rotterdam is een multiculturele stad. En waar je ook lesgeeft, je loopt in het onderwijs tegen culturele verschillen aan. Ik denk niet dat ik sommige gevoeligheden beter aanvoel omdat ik zelf van Turkse komaf ben; ik denk eerder dat dit komt doordat ik verschillen zie als kracht en ervoor opensta.
Leerlingen mogen soms niet mee op werkweek omdat hun ouders er moeite mee hebben dat er in een groep gedoucht wordt. Ik kom de ouders dan tegemoet, ga op zoek naar oplossingen om hun bezwaren weg te nemen. Dan zeg ik: “Ik ga er wel bijstaan, hij kan apart douchen.” Van kritiek dat ik zodoende een knieval maak voor de eisen van traditionele mensen, die zich eigenlijk aan de regels van school moeten aanpassen, trek ik me niets aan. Als deze leerling zo mee mag op werkweek, breng ik graag een offer.
Voor een ouderavond bel ik alle ouders op. Gewoonlijk gaan uitnodigingen per brief, maar in de helft van de gevallen blijft de enveloppe gesloten. Als ik ze bel, komen ouders wel. Persoonlijk contact vind ik heel belangrijk. Zodra je mensen in de ogen kijkt, heb je ze betrokken. Ik richt mij op een doel. Het middel waarmee ik dat doel bereik, vind ik minder interessant.
Ik was 20 toen ik in het onderwijs ging werken, op mijn 21ste ben ik getrouwd. Vrij jong ja, maar als moslim mag je niet ongetrouwd samenwonen. Sinds anderhalf jaar heb ik een zoontje, Hamza. Ik zorg een dag in de week voor hem, vrijdag is mijn papadag. De dag met mijn kind zou ik niet willen missen, ik heb een sterke band met hem en hij is alle tijd waard. Bovendien, mijn vrouw werkt ook vier dagen als juf in het basisonderwijs. Ik kan niet van haar verwachten dat ze in haar eentje het huishouden doet. We krijgen over een aantal maanden ook nog een tweeling, dan zou ik het risico lopen dat ze me het huis uitgooit als ik niets doe. Ook van mijn vrienden hoor ik dat hun vriendinnen keiharde eisen stellen: jij laat me niet alleen het huishouden doen.
‘Mijn inspiratiebron is de profeet Mohammed, die zijn vrouwen altijd hielp in het huishouden’
Moslimmannen staan bekend als ongelooflijke macho’s. Ik baal van dat beeld, want in de islamitische cultuur is het juist de gewoonte dat een man binnenshuis zijn echtgenote zoveel mogelijk ondersteunt. Mijn inspiratiebron is de profeet Mohammed, die zijn vrouwen altijd hielp in het huishouden. Ik stofzuig en strijk. Strijken is overigens traditie onder de mannen in mijn familie. Mijn grootvader was kleermaker, hij stelde veel eer in strak gestreken kleren. Mijn vader heeft het weer van hem geleerd. Als mijn moeder een poging waagde om te strijken, deed ze het altijd verkeerd.
De aanslagen van 9/11 veranderden mijn leven. Het positieve geloof in de multiculturele samenleving, zoals ik me dat herinner uit mijn jeugd, was vanaf mijn 13de voorbij. 9/11 legde bloot dat er onder delen van de bevolking wij-zij denken heerst, dat er een grens zit aan tolerantie. Want laten we eerlijk zijn: met integratie wordt eigenlijk assimilatie bedoeld. Vanuit de PVV-hoek hoor je niets anders dan dat iedereen zich moet aanpassen aan ‘de Nederlandse normen en waarden’. Moslima’s die hun hoofddoek afgooien of een burgemeester die geloofsgenoten toebijt dat ze op moeten rotten als het ze hier niet bevalt, worden toegejuicht als positieve voorbeelden van integratie.
Mijn generatie is niet hier om te integreren en assimileren willen we al helemaal niet. Ik heb iets te bieden. Ik ben hier om het Nederlanderschap te transformeren tot een begrip waarin ook ik mijzelf herken. Ik ben docent, van Turkse afkomst en moslim. Ik hoef door niemand geaccepteerd te worden als burger van dit land: ik ben een Nederlander. Of mensen dat nu leuk vinden of niet.
‘De docent mag nooit de norm zijn, je mag de opinie van leerlingen niet inkleuren’
Ik zie het op scholen misgaan onder de docenten met een vooringenomen houding: dit moeten jullie vinden. Ja, de aanslagen in Parijs waren afkeurenswaardig, maar waarom is er niet dezelfde mate van aandacht voor slachtoffers van aanslagen elders in de wereld? Waarom mogen leerlingen docenten daar niet op wijzen? Ik vind: jouw norm als docent mag nooit de norm zijn, je mag de opinie van leerlingen niet inkleuren.
Natuurlijk heb ik ook soms leerlingen die ongenuanceerde of racistische uitspraken doen. Een tijd geleden zei er een: “Ik haat Joden.” Toen ik vroeg waarom, volgde er een gesprek waaruit bleek dat hij eigenlijk moeite had met de staat Israël en met hun bezettingsbeleid, niet met Joden. Als je als leraar zo’n uitspraak bij voorbaat afdoet als antisemitisch, mis je de kans in gesprek te gaan en een leerling zelf zijn mening te laten corrigeren.’
Door Alies Pegtel