MAN OVER VROUW: STEF BLOK
Als minister van Wonen en Rijksdienst is Stef Blok (51) een man van de zaak, die het niet moet hebben van zijn flamboyante uitstraling. Welke vrouwen beïnvloedden de bankier die politicus werd?
De moeder Riet Blok ‘Mijn moeder was lerares Engels. Toen ze in 1960 trouwde, moest ze van school, maar door een lerarentekort kon ze snel weer aan de slag. Ik ben in 1964 geboren en was wat je nu een ‘sleutelkind’ noemt: als ze er niet was, lag de sleutel onder de mat. Dat mijn moeder werkte, vond ik vanzelfsprekend. Eerder dan mijn vriendjes kon ik thee zetten en een ei bakken. Ik was trots op een moeder die het allemaal maar klaarde. Nadelen heb ik niet ondervonden. Wel dat ze drie keer per jaar rapportvergadering had, dan kon ze niet koken en aten we bij de Chinees, dat was heel wat. Als mijn juf of meester ziek was, zette ze me achterin haar klas met kleurpotloden en lego. Dan moest ze lesgeven terwijl heel die klas achterstevoren naar dat kleine jongetje zat te kijken.
Sinds we van Den Haag naar Enkhuizen zijn verhuisd, logeer ik iedere donderdag bij mijn ouders in Den Haag, zodat ik op vrijdagochtend bij het fitness-
uurtje van de ministerraad kan zijn. Er gebeurt niet veel meer in het leven van oudere mensen, maar het is belangrijk om elkaar in ieder geval even te zien. Ze is de combinatie van de bezorgde en de trotse moeder, meestal iets meer bezorgd dan trots. Het blijft lastig voor een moeder om je kind regelmatig in het nieuws te zien; er is niet alleen maar lof op het werk van politici. Maar ze is zeker ook trots, ook op mijn zus.’
De echtgenote Ingrid Mol ‘Ingrid en ik zijn een klassiek studentenliefdeskoppel. Ik zat als derdejaars in Groningen in de kroegcommissie, zij was eerstejaars. Ze wilde graag een spa rood van me en zo is het gekomen. Mijn vrouw is altijd heel nuchter gebleven, ook al lust ze net als ik graag een wijntje. Ze is ook een enorm mensenmens. Ze is hoofd personeelszaken, en is daarnaast een jaar geleden een bed & breakfast begonnen. Zij heeft toch ook veel willen incasseren voor mijn loopbaan. We hebben heel wat vakanties moeten onderbreken of afzeggen, omdat er iets in Den Haag gebeurde.
‘Om de beurt maken we ruimte voor elkaars carrière’
Los van het feit dat je überhaupt weinig thuis bent, krijg ik toch vaak te horen dat als ik er wel ben, er ook niet ben. Ik ben dankbaar dat ze dat heeft mogelijk gemaakt. De crux daarin is, afgezien van onze brandende liefde, praktische afspraken maken. Voordat onze zoon geboren werd, hadden we al de afspraak dat we in de buurt van haar werk gingen wonen en dat ik ging reizen. Dat doe ik sinds de verhuizing naar Enkhuizen weer. Om de beurt maken we ruimte voor elkaars plannen en carrière.’
De mentor Annemarie Lucas ‘Voor mijn afstuderen ging ik een half jaar aan de slag bij Société Générale, een grote bank in Parijs. De mentor die ik kreeg toegewezen, Annemarie Lucas, heeft mij toen onder haar hoede genomen. Als je in zo’n vreemde cultuur komt, is het ongelooflijk leuk als je iemand hebt die in je investeert en echt uit die cultuur komt.
Ze was altijd prachtig gekleed, de lunch was drie gangen en als ze gasten had, zorgde ze dat ik ook kwam. Zij heeft me de Franse joie de vivre leren kennen, maar daarmee ook de Nederlandse cultuur en mezelf. Ik hield me toen helemaal niet bezig met mooie kleding of lekker eten. Ze zei ook tegen mij: je bent wel echt van de zaak. Ik realiseerde me hoe typisch dat voor iemand is. Sindsdien besteed ik wel veel meer aandacht aan eten en drinken dan ik van huis uit heb meegekregen.’
De topvrouwen ‘Een van mijn verantwoordelijkheden als minister was om het aandeel vrouwen in ambtelijke functies naar 30 procent te tillen. Dat is vorig jaar voor het eerst gerealiseerd. De echte toppers zijn nuchtere types die goed kunnen aangeven waar de knelpunten zitten. Het heeft niet te maken met het bevoordelen van mensen. Wel met ‘soort zoekt soort’ – zelfs als je denkt dat je dat niet doet, beïnvloedt het je denkprocessen.
Wat ik ook terug krijg uit gesprekken: je moet ook altijd bij jezelf te rade gaan. Zorg dat je ook echt geschikt bent voor die topfunctie. Dus zeg niet: ik wil per se kunstgeschiedenis studeren en vind het een schande dat ik niet in de raad van bestuur kom. Steeds meer vrouwen realiseren zich dat. De directeur-generaal Overheidsorganisatie op mijn departement is ook een vrouw. Dat vind ik een goed teken.’
Door Jop de Vrieze