‘IK DENK NU MAKKELIJKER: ROT OP’
De dag dat ze een afspraak bij de dokter had om die knobbel in haar linkerborst te laten onderzoeken, opende Kristien Hemmerechts een nieuw notitieschrift. Haar toevluchtsoord, schrijft ze. Ze praatte amper over de borstkanker maar pende, onwetend over de afloop, ongecensureerd haar gedachten neer. Korte verslagen van de behandeling, filosofische
beschouwingen over beha’s en tepels en al dan niet irrationele ergernissen over de betutteling. Langs de kantlijn razen verdriet en woede (‘Stop de courage in uw hol’), dan weer poneert ze helder en onthecht dat ze een mooi leven had. De euthanasiedocumenten liggen klaar.
Nadat haar behandeling klaar is, wordt ze ambassadeur van Pink Ribbon. Tot dan wisten enkel intimi van haar eenzame winter, de borstbesparende operatie en de bestraling. In het verhaal Borst deelt ze voor het eerst die binnenwereld en neemt ze de lezer mee op de stream of consciousness van haar ‘ingewikkelde jaar’. In de andere verhalen lees je over haar leven, haar liefdes en de dood. Hemmerechts vertelt over haar ouders en haar zus, die psychiatrisch patiënt is. Over het overlijden van haar zoontjes aan wiegendood, over haar gezin en over haar kleindochter. Een terugblik is het echter niet. Wel lijkt Hemmerechts een bladzijde om te slaan. Ze schrijft: ‘2016 wordt het jaar van Kristien. Voortaan ga ik denken zoals ik wil denken.’
Waarom hield je je ziekte stil?
‘Omdat men je anders tot de kanker reduceert. Ik heb gevochten om mezelf te kunnen blijven: de schrijver en de docent, niet alleen die vrouw met borstkanker. Wanneer ik me louter als patiënt behandeld voelde, kwam het slechtste in mij naar boven. Soms wilde ik die oncoloog gewoon slaan.’
Zwijgen we er dan beter over?
‘Zwijgen is niet goed. Ik sta ervan te kijken hoeveel mensen niets hebben gezegd. Je mag erover praten, maar warme betrokkenheid is belangrijker. Toen mijn kinderen en mijn man overleden, had ik ook meer aan iemand die eten bracht en mijn bord volschepte dan aan iemand die wilde praten.
Wat ik nu fijn vind, is een warme glimlach, een stevige knuffel. Dat mensen me laten voelen dat ze blij zijn dat ik er nog ben. Maar als men vraagt hoe het met mijn ziekte is, bijt ik. Ik ben niet ziek, ik ben ziek geweest, zeg ik dan. Of: “Het kan jou ook overkomen.”’
Heb je iets geleerd uit de periode? Heeft het je iets gebracht?
‘Ik heb ondervonden dat ik het verdriet moest toelaten en het een plaats moest geven. Aan de andere kant ben ik sterker en kordater geworden. Ik denk nu veel gemakkelijker: rot op. Ik weet waar ik voor sta en wie het daar moeilijk mee heeft, kan opkrassen. Ik moet andermans shit niet.’
‘Laat al die mensen toch zijn, zorg in de eerste plaats voor jezelf’
In 2010 contempleerde je in de bundel De dood heeft mij een aanzoek gedaan ook al over doodgaan.
‘Dat boek kwam er na een moeilijke periode waarin ik vaak onder vuur lag. Het schrijfproces leerde me dat ik beter voor mezelf moet zorgen, dat ik mijn zelfbeeld niet moest laten bepalen door de buitenwacht.
Wij worden opgevoed met de boodschap dat liefde en vriendschap het allerbelangrijkste zijn in het leven, maar op die manier wek je een verwachting over liefde en vriendschap die niemand kan invullen. Vooral vrouwen hebben het daar moeilijk mee, omdat ze leren dat ze hun geluk bij de ander moeten zoeken.
Daarbij raken ze ontgoocheld in hun vrienden en vriendinnen, en ook in hun partner. Laat die mensen toch zijn. Zorg in de eerste plaats voor jezelf. Jij alleen kunt je leven vervullen.’
Heb je een ander idee over doodgaan nu het even erg dichtbij kwam?
‘Ik heb nooit gedacht: ik ga alles doen om dit te overwinnen. Ik wilde niet per se leven. Al heb ik wel het gevoel dat ik nu in extra tijd leef. Straks word ik 61 jaar. Toch nog een jaartje erbij, denk ik nu. De vanzelfsprekendheid is weg.’
Heeft borstkanker je kijk op lichamelijkheid en vrouwelijkheid veranderd?
‘Nu verwacht je dat ik ja zeg, maar eigenlijk niet. De diagnose ondermijnde vooral mijn zelfvertrouwen. Dat wilde ik terugwinnen. Ik stond mezelf niet toe om speelbal van mijn emoties te worden. Blijven werken kostte me veel wilskracht en discipline, maar het gaf me mijn zelfvertrouwen terug. Als je je onderdompelt in de ziekte, loop je sneller het risico om in een negatieve spiraal te belanden.
Ook je seksuele zelfvertrouwen verdwijnt. Maar ook dat zit tussen de oren. Als het terugkeert – de ene keer al met meer succes dan de andere – vergeet je snel dat je gehavend bent.’
Je bent de 60 voorbij. Hoe ervaar je ouder worden?
‘Ik vind het niet erg. Ik weet wat ik kan en niet kan, die zelfacceptatie is bevrijdend. Toen ik rond mijn 40ste onzichtbaar werd – mannen hielden op met kijken – was dat wel schrikken. Van mijn studenten weet ik dat jongeren een vreemd beeld hebben van oudere mensen. Ze zien ons soms letterlijk niet staan. Mijn studenten vinden 30 al oud, 60 is dus stókoud. In hun ogen leven wij in een seksuele woestijn. Ik zeg hen dan dat dat wel meevalt. (lacht)
Ik vind de energie en de creativiteit van jongeren aanstekelijk. Ik ben blij dat er opnieuw jonge feministes zijn. Het is goed dat de volgende generatie het overneemt.’
Hoe ontdekte je het feminisme?
‘Op mijn 22ste ging ik in Amsterdam studeren. Ik kwam uit een beperkt, homogeen nest. Ik kende tot dan enkel katholieke, blanke, Vlaamse heteroseksuelen. In Amsterdam ontmoette ik Evelien Rijsbosch, die vandaag nog steeds bij Atria werkt. Zij wijdde me in het feminisme in. In het begin vond ik dat eigenaardig, overdreven soms. Maar hoe meer ik erover las, hoe meer ik zag dat het feit dat je een man bent of een vrouw enorme gevolgen heeft. Het werd een overtuiging.’
‘Het is niet omdat je over harde dingen schrijft je hard bent’
Zie je gelijkenissen tussen waar nu voor gevochten wordt en waar jij als jonge vrouw mee werd geconfronteerd?
‘Jongeren gaan vandaag op een gezondere manier om met seks, maar tegelijk vind ik hen conformistischer dan wij vroeger waren. Mijn studenten etaleren mannelijkheid met hun baarden, de meisjes kleden en kappen zich veel vrouwelijker. Wij droegen tuinbroeken. Wij wilden ons bevrijden van die uiterlijke dwang. Dat seks nu een Brazilian wax en sexy lingerie vereist, vind ik een achteruitgang.
Nu spreekt oma, maar toen wij jong waren, lag lingerie buiten het bereik van de gewone mens. Wij droegen katoenen onderbroeken, en toch zijn we allemaal getrouwd geraakt. Nu willen vrouwen een schaamlipcorrectie, terwijl wij niet eens wisten dat er iets mis kon zijn met onze schaamlippen.
Al die onzekerheden worden vrouwen aangepraat. We stinken, we kunnen de deur niet uit zonder een laag fond de teint. Ook die moederschapsideologie kenden wij niet. Hoe vrouwen vandaag de dag in die rol worden geduwd, alsof ze alleen nog maar moeder zijn, daar komen mijn feministische tentakels van overeind.’
Een feministisch strijdpunten van nu, is het recht op schaamteloosheid. Van neurose tot menstruatiebloed: vrouwen willen zich niet meer verbergen. Dat was altijd al jouw punt, niet?
‘Vrouwen wordt al vroeg een schaamtegevoel bijgebracht, voor het haar op hun benen, voor hun seksdrive, voor hun menstruatie. We zouden die taboes beter aan onze laars lappen.’
Nochtans zijn het vrouwen die elkaar instrueren en controleren.
‘Veel vrouwen hebben die taboes geïnternaliseerd. Vaak onderdrukken ze elkaar, of censureren we onszelf. Je mag niet vergeten dat heel wat vrouwen voordeel halen uit het zich conformeren aan dat beeld van het onderdanige “vrouwtje”. Maar ik heb geen talent voor onderdanigheid. (lacht)’
Raakt het je dat je ook vaak bij vrouwen onder vuur ligt?
‘Die rivaliteit tussen vrouwen vind ik erg. Vrouwen zouden elkaar wat meer mogen steunen en ophemelen. Het patriarchaat profiteert van die onderlinge competitie. Als ik iets heb geleerd van het feminisme is het wel het belang van sisterhood. Gedraag je niet als een bijenkoningin, maar wees solidair. Gaat het een andere vrouw goed, waarom niet blij zijn voor haar?
Het is natuurlijk wel zo dat wie met gender bezig is aan het zelfbeeld van mensen peutert. Bevestig je het beeld dat ze van zichzelf hebben, dan is iedereen tevreden. Ga je eraan morrelen, dan “stoor” je.’
En dan ben je de bitch.
‘Men maakt de vergissing de boodschap te verwarren met de boodschapper. Het is niet omdat je over harde dingen schrijft je hard bent. Van een man vindt men harde thema’s niet erg, maar van een vrouw verwacht men dat ze zacht is. Het gaat dus niet over wat ik zeg, maar over wie het recht heeft om te spreken.
Yves Desmet, voormalig hoofdredacteur van de krant De Morgen, verweet me ooit dat ik te veel meningen had. Hij, die dagelijks een column had in de krant, vond dat hij alleen het recht had op meningen.
Er wordt wel gezegd dat ik graag uitdaag, maar ik heb nooit geschreven om te choqueren. Voor mij is schrijven over seks, over dildo’s of over seksisme vanzelfsprekend. Men maakt er een issue van omdat het nog steeds gevoelige onderwerpen zijn. Er zullen dus altijd wel mensen zijn die me een bitch vinden. Maar er zullen ook altijd mensen zijn die veel hebben aan mijn werk. Ik heb geleerd om het niet meer aan mijn hart te laten komen. Het is gewoon een spel.’
Hemmerechts in 116 Woorden
Geboren: 27 augustus 1955, Brussel
Opleiding: Germaanse filologie
Boek op het nachtkastje: Antic Hay van Aldous Huxley. Ik maak een voorstelling over Maria Nys, een Belgische vrouw die 35 jaar lang met Aldous Huxley was getrouwd
Film die altijd is bijgebleven: The Third Man, een film uit 1949 met Orson Welles
Laatste keer gedanst: onlangs nog, met mijn buurman in het Roze Huis, vlakbij mijn huis. Er speelde een bandje en we dansten samen op het terras
Grootste eyeopener: het besef dat achter ideologische conflicten uiteindelijk ook maar economische belangen en machtshonger schuilen. Er wordt ons zoveel wijsgemaakt
Grootste onhebbelijkheid: ongeduld
Ontspanning: afstanden wandelen
Laatste verre bestemming: Turkmenistan
Kan echt niet meer tegen: negatieve energie
Er gebeurde dit, er gebeurde dat, Kristien Hemmerechts (De Geus, € 19,95)
Door Cathérine Ongenae