YASMINA ABOUTALEB: ‘VAN HOKJES HOUD IK NIET’
Yasmina Aboutaleb (29) schrijft elke dinsdag en donderdag in Het Parool. Haar beeldende, soms grappige, soms ontroerende columns zijn nu gebundeld in Dit maak je nooit meer mee. En ja, natuurlijk is ze ook dochter van, al is dat slechts één onderdeel van wie ze is.
Mocht je ergens in Amsterdam een vrouw met een bos zwarte krullen zien fietsen, klein, knap, gewapend met een scherpe, observerende blik, dan is de kans groot dat je Yasmina Aboutaleb aan het werk ziet. Sinds vorige zomer is de jonge journalist columnist voor Het Parool en schrijft ze elke dinsdag en donderdag over de stad. Ze vindt haar onderwerpen op straat, in het park, binnen de ring, buiten de ring, op het stoepje van een kapsalon, voor het stoplicht op een regenachtige dag. Waar haar columns ook over gaan – twee jongens die vissen, een blonde vrouw die geruisloos de 40 passeerde, twee tieners die zoenen op een bankje, een Marokkaanse vrouw die haar aanspreekt met binti, dochter in het Arabisch, en zowat haar hele levensverhaal vertelt – ze gaan altijd over mensen. ‘Ik vind mensen leuk en ik houd ervan om met mensen te kletsen. Neem mij mee naar een feest en ik heb de groep allang verlaten, want ik ben weer eens met anderen aan het praten. Contact maak ik snel. Vaak stuit ik zonder voorbedachten rade op een column, als ik bijvoorbeeld naar de supermarkt fiets en er ineens iets gebeurt waardoor ik denk: even op de rem staan. Vrienden weten inmiddels wel dat ik vaak te laat kom, omdat ik onderweg weer iets tegengekomen ben. Ik kan inmiddels niet meer ontspannen rondlopen of -fietsen zonder mijn oren te spitsen en te denken: kan ik hier wat mee?’
Yasmina Aboutaleb is het gewend. Jarenlang werkte ze als verslaggever Amsterdam voor het NRC, waar ze nog steeds als freelance journalist voor schrijft. ‘Vanwege mijn vak sta ik altijd wel ‘aan’, ben ik altijd alert op wat er gebeurt. Ik moet het hebben van de samenleving, want ik ben niet het type journalist dat een beetje op internet surft, dan wat gaat rondbellen en een stukje tikt. Ik wil mijn voelsprieten hebben in de samenleving, om daarna te kijken: welke verhalen moeten verteld worden? Wat speelt er?’
De journalistiek zit haar in het bloed. Haar vader Ahmed Aboutaleb, nu burgemeester van Rotterdam, begon zijn carrière als radio- en televisieverslaggever. ‘Als jong meisje speelde ik altijd met de apparatuur die hij thuis had. Ik mocht ook weleens met hem mee naar de montagekamer en dan zat ik daar tussen alle knopjes en apparatuur. Ik was nog te klein om echt iets van hem te leren, maar ik weet nog wel dat ik hem voor de camera zag en dat ik dat heel leuk vond. Op mijn zolderkamer ging ik dat vervolgens nadoen. Dan ging ik met een microfoon in mijn hand voor het raam staan om te vertellen wat ik zag.’
‘Ik wil mijn voelsprieten in de samenleving hebben, om daarna te kijken welke verhalen verteld moeten worden’
Haar vader raadde haar af de journalistiek in te gaan. ‘Want hij zei, en dat snap ik goed: “Het is een onzeker en hard bestaan.” En dat is ook zo. Journalistiek lijkt romantischer dan het is. Vaak is het jezelf opsluiten achter een computer tot je gek wordt. Of ik slenter urenlang rond en denk: verdorie, ik heb nog steeds niks. Want ik leg de lat hoog. Ik ben streng voor mezelf. Ook al heb ik het stuk al ingeleverd, ik ben nooit tevreden.’
Nu haar columns zijn gebundeld, is ze toch wel trots. ‘Stiekem wel. Een collega zei dat het hem opviel dat ik altijd met mededogen kijk, hoe gek mensen of situaties ook kunnen zijn. Daar zou hij weleens gelijk in kunnen hebben,’ lacht ze. ‘Ik ben best een beetje een softie.’
Opvallend is dat niet alleen Aboutaleb zelf buiten beeld blijft, maar dat haar columns inderdaad verstoken zijn van oordelen. ‘Dat vind ik superbelangrijk, dat je zonder oordeel kijkt. Het mag wat mij betreft wel wat meer in de journalistiek. Het hoort bij ons werk, dat je zoveel mogelijk de filters die we allemaal hebben achterwege probeert te laten. Ik ben me daar erg bewust van. Ik wil mijn filters niet te veel een rol laten spelen in het verhaal.’
Dat laatste heeft alles te maken met haar eigen ervaring. ‘Ik ben gewend dat er op mij veel etiketten worden geplakt. Dat mensen soms niet verder kijken dan je huidskleur of je achternaam kan erg beperkend zijn, weet ik. Het plaatst je in een hokje en ik hou niet van hokjes. Ik hou niet van ‘Marokkaanse-Nederlander,’ ‘dochter van’, ‘feminist’, of welk ander hokje dan ook.’
‘Ik leg de lat hoog. Ook al heb ik het stuk al ingeleverd, ik ben nooit tevreden’
Al is ze alle drie, inclusief voorstander van de feministische zaak. ‘Daar kun je als vrouw volgens mij bijna niet omheen. Je wordt door je omgeving zo bewust gemaakt van het feit dat je een vrouw bent en van hoe de ideale vrouw moet zijn. Daar kun je als vrouw niet níet mee bezig zijn, lijkt mij.’
Door haar Marokkaanse achtergrond werd Aboutaleb zich al jong bewust van het feit dat in sommige culturen anders tegen vrouwen wordt aangekeken. ‘Als jong meisje ging ik op vakantie in een conservatief deel van Marokko, en daar mochten meisjes sommige dingen niet die ik wel mocht. Buitenspelen, bijvoorbeeld. Daar had ik veel moeite mee. Op latere leeftijd heb ik veel geleerd van de boeken van Fatima Mernissi (een Marokkaanse socioloog die zich inzette voor gelijke berechting van mannen en vrouwen, red.). Anders dan westerse vrouwen soms denken, schreef Mernissi, betekent het feit dat Arabische vrouwen zich vaak afscheiden van de mannen, soms in een aparte ruimte zitten of op andere manieren een positie hebben, niet dat ze niet feministisch zijn. Maar Mernissi had ook kritiek op vrouwen die zich wel thuis laten houden of laten beperken. Ik leerde in elk geval dat er verschillende manieren zijn om ernaar te kijken. Vaak wordt er vanuit het Westen gezegd: dat is per definitie niet goed, terwijl je er ook op een andere manier naar kunt kijken. Ik heb van Fatima Mernissi geleerd om kritisch te zijn, maar om ook niet altijd die westerse bril op te zetten. Want die heb ik. Omdat ik hier ben opgegroeid, kijk ik ook vaak met een westerse bril naar dit soort zaken. Aan dit onderwerp zitten heel veel kanten, en het laatste woord is er nog niet over gezegd. Nog lang niet. Het kan niet genoeg worden besproken, denk ik.’
En toch, als een radioprogramma of talkshow haar belt om als Marokkaanse iets te zeggen over het boerkiniverbod, bijvoorbeeld, dan vindt ze dat jammer. ‘Begrijpelijk ook wel, maar ergens vind ik het jammer dat ik niet gewoon in een breder gesprek wordt gevraagd om mijn mening. Ze zullen me nooit eens vragen om iets over kunst te zeggen of over andere onderwerpen die ik interessant vind. Je identiteit bestaat uit zoveel dingen en wordt door zoveel dingen samengesteld. Er maar één ding uitlichten doet eigenlijk een beetje tekort aan wie je bent. Natuurlijk, het is allemaal een onderdeel van me. Maar het is maar één onderdeel.’
Door Maartje Laterveer