’Van alle vrouwen die bij voorkeur volledig hun eigen gang gaan, vrouwen die grenzeloos en mateloos en onbevreesd zijn, vrouwen die op die levenshouding een imposant bestaan hebben gebouwd – zo’n leven dat je zelf nooit leiden zult, omdat je te gewoontjes bent, te gemiddeld, te bevreesd, te nuchter, te burgerlijk, te begrensd – van al die vrouwen is Marina Abramovic misschien wel mijn lievelingsvrouw.
70 jaar oud is ze inmiddels, deze oermoeder van de performancekunst, die al sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw de wereld overtrekt met voorstellingen waarin haar eigen lichaam het basismateriaal is. Over dat bijzondere leven schreef ze een prachtboek, Walk through walls, waarin een scène staat beschreven die mij is blijven bezighouden, maanden nadat ik het boek dichtklapte.
Abramovic beschrijft in de bewuste scène de sfeer rond haar roemruchte performanceproject Rhythm 0 in 1974, in Studio Morra in Napels. Zes uur lang zou de kunstenaar daar stil blijven staan, gekleed in een zwarte broek en een zwart T-shirt, achter een tafel waarop 72 objecten lagen: een hamer, een zaag, een veer, een fles parfum, honing, een schaar, een mes, lippenstift, suiker, een sjaal, een roos, een pistool, een kogel.
Op een bordje stond: ‘Er liggen 72 objecten op de tafel die u op mij kunt gebruiken zoals u wilt. Ik ben het object. Tijdens de duur van de voorstelling (van 8 uur ’s avonds tot 2 uur ’s nachts) neem ik volledige verantwoordelijkheid voor wat er gebeurt.’
Het resultaat van Rhythm 0 was een fascinerend sociaal experiment, met het publiek als participant en als schepper. Het was bovenal een kijkje in de ziel van de mens aan wie een willoos vrouwenlichaam ter beschikking wordt gesteld. Aanvankelijk durfden de toeschouwers niet zo veel. Ze stonden, keken. Af en toe gaf iemand haar een kus, of legde de sjaal over haar schouders.
Alras werden ze dapperder, deze doorgaans keurige lieden uit de Italiaanse kunstelite. De sfeer werd broeierig, een man knipte haar T-shirt open en ontkleedde haar. Handen legden haar in diverse posities. Twee mensen tilden haar op, legden haar op de tafel, spreidden haar benen en staken het mes in de tafel nabij haar kruis. ‘De enige reden dat ze me niet verkracht hebben, is dat hun vrouwen erbij waren.’
En, nu komt datgene dat me al weken bezighoudt: ‘Meestal zeiden de vrouwen uit het publiek tegen hun mannen wat zij met me moesten doen, in plaats van het zelf te doen.’ Spelden in haar steken, haar in merkwaardige posities plaatsen, een snee in haar nek maken en het bloed opzuigen.
De vrouwen die hun mannen aanspoorden, ik vind ze doodeng.
Door Sheila Sitalsing
Econoom Sheila Sitalsing (48) is freelance journalist en columnist bij de Volkskrant. Ze woont met haar man en twee kinderen in Delft.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...