DE ILLUSIE VAN EEN EURO
Personal finance
Beeld Mireille Schaap
‘Een uur zitten bij een aardig meisje vliegt voorbij als een minuut, maar een minuut op een brandende kachel lijkt wel een uur. Dat is relativiteit,’ zei de natuurkundige Albert Einstein (1879-1955), de schepper van de relativiteitstheorie. Die theorie geldt trouwens niet alleen in de natuurkunde. Ook de waarde van geld is betrekkelijk. 100 euro is voor een fabrieksarbeider uit Bangladesh een geweldig kapitaal, terwijl een Russische oligarch er niet eens voor zal bukken. En pronkt de ene dame apetrots met haar nieuwe roodleren schoudertas van vijf tientjes, een andere vrouw kan zich arm voelen met haar Louis Vuitton Speedy van 980 euro, omdat bij de buurvrouw een Gucci Croco New Jackie Hobo van 24.000 euro in de kast staat.
De mens denkt niet in absolute termen. Waarde meten we, bij gebrek aan beter, aan vergelijkbare zaken af. Daardoor verschilt de waarde van een euro per tijdperk, situatie en persoon. Dat leidt tot geld-illusie. Stel, Sylvana gaat werken voor een startsalaris van 30.000 euro per jaar, terwijl haar collega’s tegen gemiddeld 27.000 euro starten. Haar vriendin Vera begint bij een ander bedrijf voor 34.000 euro, maar haar collega’s starten daar tegen 38.000 euro. Wie voelt zich nu royaler bedeeld? Sylvana, zo toont onderzoek aan. Want we meten de waarde van euro’s af aan onze directe omgeving. Sylvana vindt haar 30.000 euro dus veel, terwijl Vera haar 34.000 euro als karig ervaart.
‘De meeste mensen kiezen het middelste product. Verkopers weten dat ook’
Een andere vorm van geldillusie ontstaat doordat mensen op verschillende manieren rekenen. Van de gedragseconomen Eldar Shafir en Richard Thaler komt daar een prachtig voorbeeld van. De twee lieten een aantal proefpersonen zich voorstellen een kist goede Bordeaux uit 1982 te hebben gekocht voor 20 dollar per fles. Ter veiling levert één fles 75 dollar op. Je besluit één fles op te drinken. Hoe duur voelt dat? Een op de vijf proefpersonen vond dat de gedronken fles 75 dollar kostte. Voor 30 procent voelde de fles gratis, want ze hadden dat geld toch al uitgegeven. Een kwart van de ondervraagden had het gevoel 55 dollar te hebben bespaard.
Geldillusie is niet alleen opmerkelijk, het is ook riskant, want verkopers benutten dit fenomeen om je zand in de ogen te strooien. Stel je oriënteert je op een nieuwe televisie. De winkelier schotelt je graag drie exemplaren voor: een kleintje van 690 euro, een middelgrote van 850 euro en een grote die 1.480 euro kost. De meeste klanten kiezen dan de middelste tv, toont onderzoek aan. Dus wat presenteert die verkoper als het middelste aanbod? Juist! Het product dat hij kwijt wil, of het product waaraan hij het meeste verdient. Om dezelfde reden zet een restauranthouder graag één peperduur gerecht op de kaart. De meeste klanten bestellen het op een na duurste gerecht, weet hij. De restaurateur zorgt dus dat hij juist daarop de hoogste marge binnensleept.
Voorkom dat geldillusie je geld gaat kosten. Dat lukt bijvoorbeeld met de terugverdientijdmethode. Daarbij bereken je eerst wat je huishouden jaarlijks netto aan inkomen overhoudt, bijvoorbeeld 2.000 euro. Overweeg je nu een dure aanschaf, bijvoorbeeld een luxe keuken van 30.000 euro, bereken dan hoeveel jaar het duurt voor je deze uitgave hebt terug gespaard en je weer wat anders kunt kopen. In dit geval is dat vijftien jaar. Is dat het waard?
Door Erica Verdegaal
Erica Verdegaal is econoom en schrijft over geldzaken voor o.a. NRC Handelsblad en trosradar.nl.