50 JAAR NA JOKE SMIT – NOG REDEN VOOR ONBEHAGEN?

Vijftig jaar geleden ontketende Joke Smit met haar baanbrekende stuk Het onbehagen bij de vrouw de tweede feministische golf. Een halve eeuw later vraagt Opzij aan vier studenten culturele antropologie van de Universiteit Utrecht te onderzoeken hoe het ervoor staat. Hoe behaaglijk zijn we intussen?

Het is inmiddels vijftig jaar geleden dat Joke Smit in de pen kroop en haar frustratie als huisvrouw uitte in het baanbrekende stuk Het onbehagen bij de vrouw. Sindsdien zijn hemel en aarde bewogen om gelijkheid te creëren in de Nederlandse maatschappij, en ja, er is een heleboel veranderd. Dit vijftigjarig jubileum nodigt uit tot een vergelijking van toen met nu. In deze kritische ode aan Joke Smits onbehagen worden de grootste thema’s die in het artikel aan bod kwamen (zorg, arbeid en reproductieve rechten) vergeleken met het onbehagen anno nu.

Neem nou moederschap. Dit lijkt op het eerste gezicht niet drastisch veranderd te zijn. ‘Een kopje koffie drinken zonder tienmaal op te staan, een gesprek voeren met iemand anders, een krantenartikel lezen, blijken ineens onvoorstelbare luxe te zijn,’ schreef Joke Smit in 1967. Menig moeder kan zich hier nu nog steeds in vinden. Na het lezen van een essay in De Volkskrant van 12 september 2015 blijkt moederschap wel degelijk veranderd: het is nu zelfs zwaarder dan voorheen. In plaats van dat ‘de huisdeur voor de meeste vrouwen in het slot valt zodra er kinderen zijn’ en zij sociaal en wettelijk vast zaten aan de rol van huisvrouw, proberen jonge moeders van nu én hun sociale leven op peil te houden én de perfecte moeder te zijn én carrière te maken.

Dit komt omdat de zorgtaken alsnog grotendeels op de schouders van vrouwen en moeders rusten, ook al is de huwelijkswet in 1988 aangepast en de participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt toegenomen. Uit onderzoek in 2011 blijkt dat de ideologieën omtrent vaderschap en moederschap nog weinig aan verandering onderhevig zijn; opvoeden wordt nog steeds bestempeld als een vrouwentaak. Zorg omvat echter niet alleen de opvoeding van kinderen, maar nu met de vergrijzing en de bezuinigingen, rust ook de verzorging van ouderen vaak op de schouders van vrouwen. Dit wordt ondersteund door cijfers uit een rapport van het CBS uit 2015, waaruit blijkt dat vrouwen twee derde van de mantelzorg op zich nemen. Er wordt verondersteld dat vrouwen meer tijd tot hun beschikking hebben voor mantelzorg voor (schoon)ouders. Het wordt echter niet duidelijk of deze tijd voor zorg te danken is aan het feit dat de meeste vrouwen parttime werken, of dat ze parttime werken omdat de meesten een zorgtaak hebben. Daarnaast worden volgens het CBS vrouwen nog steeds als geschikter voor de zorg gezien dan mannen. Interessant is ook dat de verschillende taken binnen de mantelzorg verdeeld zijn: mannen helpen vaker bij administratief werk, vrouwen meer bij het huishouden. Jammer van het rapport is dat de categorie ‘Man’ of  ‘Vrouw’ enkel wordt onderverdeeld in verschillende leeftijdsgroepen. Diversiteit binnen de groep Man of Vrouw wordt verder volledig genegeerd.

‘Blijkbaar heerst het idee dat een vrouw die parttime werkt uit haar neus eet, terwijl taken voor moeders in de loop der jaren zijn opgestapeld’

Het feit dat vrouwen eerder mantelzorg op zich nemen, ziet Evina van Marrewijk terug in haar eigen familie. ‘Mijn moeder zorgt nu drie maal per week voor m’n demente oma. Mijn vader helpt waar hij kan mee, zeker in de hectische periode toen mijn opa net overleden was, maar het gros van de tijd verzorgt mijn moeder haar. Dit zal deels ook te maken hebben met het feit dat het háár moeder is. Ik hoor echter van andere gezinnen, dat de vrouw ook voor haar schoonmoeder zorgt. Waarschijnlijk deels omdat zorgen wordt gezien als een ‘vrouwelijke taak’, maar ook omdat in de macrostructuur van de samenleving, waarin vrouwen vaker in deeltijd werken, de verwachting wordt gecreëerd dat zij daarom kunnen zorgen voor ouderen. Grappig, blijkbaar heerst dus het idee dat een vrouw die parttime werkt uit haar neus eet, terwijl taken voor moeders in de loop der jaren juist zijn opgestapeld.’

Autonoom

Die opeenstapeling van taken maakt ook dat er meer verwacht wordt van vrouwen. Zo blijkt uit verschillende onderzoeken dat vrouwen over de jaren meer zijn gaan werken, maar nog steeds het meeste huishoudwerk doen. Deze combinatie was in de tijd van Joke Smit ondenkbaar. Historica Els Kloek geeft daar in haar boek Vrouw des Huizes een verklaring voor: ‘In huis hadden vrouwen altijd hun eigen domein; daarbinnen waren ze autonoom. […] Ze konden hun eigen gang gaan. Op de arbeidsmarkt heb je altijd baasjes en bazen boven je. Het is niet vreemd dat vrouwen dit eigen domein niet zomaar opgeven.’ Opvallend is dat Joke Smit dit voordeel van de autonomie in huis niet benoemde. Zij had het voornamelijk over de negatieve kant, namelijk het gebrek aan opleiding of ambitie.

Dit laatste, het missen van ambitie, is nog steeds een vaak gebruikt argument. Het feit dat vrouwen parttime werken wordt henzelf verweten, want ‘ze kiezen er toch zelf voor.’ In hoeverre is dit inderdaad een eigen keuze? Volgens onderzoek van Van den Berg en Duyvendak uit 2011 naar de rol van de vrouw in het Nederlandse gezinsleven is het heersende gezinsideaal de oorzaak dat vrouwen voornamelijk parttime werken. De Nederlandse, traditionele gezinsstructuur, waarbij de vrouw zorgt, overheerst nog altijd. Niet alleen de gezinsstructuur belemmert vrouwen carrière te maken, ook de arbeidsmarkt werpt hindernissen op. Wanneer vrouwen kiezen voor een topcarrière, blijkt in de praktijk dat zij minder doorgroeimogelijkheden krijgen, omdat men verwacht dat vrouwen parttime gaan werken zodra ze moeder worden. Dit maakt hen een risicofactor waarin bedrijven liever niet willen investeren. Net als Joke Smit toen al zei: ‘Mannen hebben een vooruitzicht van veertig jaar in de maatschappij, vrouwen niet.’

Het is dus niet zo dat de vrouw geen ambitie heeft om naar topfuncties te streven. Haar keuzemogelijkheden worden simpelweg beperkt. Hannah Postma gelooft dat vrouwen wel degelijk hun eigen keuzes maken. ‘Dit kan echter binnen bepaalde kaders, die geconstrueerd worden door onze samenleving. Die kaders gaan over wat men verwacht van vrouwen. Het is daarom van groot belang dat deze verwachtingen veranderen. Vrouwen moeten zonder obstakels hun eigen keuzes kunnen maken, of ze er nou voor kiest om carrière te maken, of om zich volledig op haar kinderen te storten. Dus, inderdaad Joke, ‘als een vrouw naar eer en geweten uitmaakt dat haar raison d’être in haar gezin ligt, all right, maar als zij tot de conclusie komt dat die zich elders bevindt, dan moet zij gehoor geven aan haar impulsen.’

Hevige bijwerkingen

Naast haar onbehagen op het gebied van zorg en arbeid zag Joke Smit de abortuswetgeving als een van de meest vrouwonvriendelijke wetgevingen uit haar tijd. Ze streef voor een wetgeving waarin vrouwen het alleenrecht hadden om te beslissen of zij abortus zouden plegen. De Dolle Mina’s hielden protestmarsen met de beroemde leus Baas in Eigen Buik en streden in één moeite door voor een gratis anticonceptiepil. In 1984 trad de Wetgeving Afbreking Zwangerschap in werking die bepaalt dat abortus illegaal is, tenzij er sprake is van een noodsituatie, de vrouw korter dan 24 weken zwanger is en ze zich aan vijf dagen bedenktijd houdt. Vandaag de dag is dezelfde abortuswet nog steeds van kracht. Alhoewel die niet aan alle eisen voldoet die de vrouwenbeweging stelde, is het tegenwoordig geen speerpunt meer op de feministische agenda.

‘Joke Smit is niets dan lovend over de anticonceptiepil. Tegenwoordig daagt het idee dat de pil niet zo emanciperend is als ze leek’

Dat kan verklaard worden doordat anticonceptiegebruik de norm is geworden en vrouwen dus veel minder abortus hoeven te plegen. Joke Smit was niets dan lovend over de anticonceptiepil: het was een enorme stap voor de emancipatie van de vrouw en haar strijd voor reproductieve rechten. Tegenwoordig begint het idee te dagen dat de pil niet zo vrouwvriendelijk en emanciperend is als ze leek. Uit een recent onderzoek blijkt dat pilgebruik tot depressiviteit kan leiden, wat voor oproer in de media zorgde. Dat die oproer er nu pas is, wekt verbazing: sinds het ontstaan van de pil klagen vrouwen al over hevige bijwerkingen, maar dit werd meestal weggewuifd met het argument dat vrouwen van zichzelf al instabiele emotionele wezens zijn, of omdat er – volgens sommige feministen – simpelweg te weinig waarde wordt gehecht aan de gezondheid van vrouwen. Daarnaast is het natuurlijk ook lastig onderzoek te doen naar iemands emotionele gesteldheid, omdat dit van veel factoren afhangt. Het is individueel al moeilijk vast te stellen wat nu ‘eigen emoties’ zijn en wat wordt beïnvloed door de pil, waardoor eventuele negatieve effecten makkelijk (tevens door de vrouw zelf) kunnen worden weggewuifd.

Reproductieve rechten gaan meestal over vrouwen, maar om hen niet als een homogene groep te beschouwen, is het belangrijk om naast gender ook zaken als ras, klasse en etniciteit in dit verhaal te betrekken. Aan situaties waarin mensen geen zelfbeschikking over hun seksuele lichaam hebben, kleven soms morele kwesties (de Rotterdamse wethouder Hugo de Jonge kondigde aan dat hij ‘kwetsbare vrouwen’ wil verplichten tot anticonceptie). Soms is er sprake van racisme (in de jaren ‘60/’70 werden arme zwarte vrouwen in Amerika met regelmaat onder dwang gesteriliseerd), en soms spelen etniciteit en klasse een rol (in Zweden werden er tussen 1934 en 1976 duizenden vrouwen gesteriliseerd op grond van hun afkomst, inkomsten, intelligentie, wangedrag, geestelijke gesteldheid etc.).

Abortus en anticonceptie zullen voornamelijk vrouwenkwesties blijven. Hoe hard er ook aan een mannenpil wordt gewerkt, populair zal deze waarschijnlijk niet worden, om het simpele feit dat vrouwen (voorlopig) degene blijven die kinderen baren.

Kortom, er is veel veranderd in vijftig jaar, maar we zijn er nog niet. Het onbehagen van toen is niet het onbehagen van nu; vrouwen hebben tegenwoordig meer kansen, maar de onderliggende ideeën over de rol van de vrouw zijn in deze vijftig jaar tijd niet extreem veranderd. We moeten ons daarom als maatschappij bewust zijn dat de gelijkheid tussen man en vrouw nog niet behaald is. Want ook al zijn hemel en aarde bewogen in deze vijftig jaar, de kritiek van Joke Smit blijft tot op de dag vandaag relevant.

Door Evina van Marrewijk, Hannah Postma, Roos den Hollander, Kirsten Bedner