Het schiet nog niet echt op met de banen voor vrouwen
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft inmiddels de arbeidsduur van, wat heet, ‘de werkzame beroepsbevolking’, tot en met 2016 in beeld.
Voor de cijfergekken onder de lezers, de gegevens op detailniveau staan hier.
OPZIJ maakte een analyse van de cijfers omdat De Nederlandsche Bank (DNB) met een optimistische raming van de economische groei in de komende jaren kwam maar een neerwaartse bijstelling van de inflatie: van 1,4 procent naar 1,1. Oorzaak: ondanks de groei willen de lonen maar niet stijgen. En dat is abnormaal. Een groeiende economie leidt meestal tot een krappere arbeidsmarkt. Er zijn minder werklozen – daarover leest u voortdurend – en meer vacatures. In zo’n situatie kan een beschikbare werknemer hogere salariseisen stellen die uiteindelijk tot hogere prijzen van producten leiden. En dus inflatie. Je zou ook verwachten dat in een krappe arbeidsmarkt de vrouwen in grotere mate terugkeren. Het is een statistisch gegeven dat ze in tijden van economische neergang eerder dan mannen hun banen verliezen of opgeven.
Zoniet op dit moment. Niet in ons land, niet de in de ons omringende landen.
Dat heeft er alles mee te maken dat een baan niet meer is wat een baan ooit was. Een paar jaar geleden stapte het CBS onder politieke druk over op de Europese definitie van een baan waardoor opeens ook flutbaantjes meetelden, van een paar uur.
Dit zijn de cijfers tussen de jaren 2010 en 2016.
De gemiddelde arbeidsduur voor werkende vrouwen nam sinds de top van de crisis (2010) tot het moment van een nieuwe hoogconjunctuur toe van 25 naar 26 uur per week.
We zien het aantal werkende vrouwen toenemen van 3.79 miljoen naar 3,88 miljoen. In die jaren stijgt het aantal deeltijdbanen van vrouwen van 2,83 miljoen naar 2,90 miljoen.
Minder dan 20 uur per week
In 2010 werken 1,12 miljoen vrouwen minder dan 20 uur per week.
In 2016 werken 1,06 miljoen vrouwen minder dan 20 uur per week.
Meer dan 20 maar minder dan 35 uur per week
In 2010 werken 2,47 miljoen vrouwen meer dan 20 maar minder dan 35 uur per week.
In 2016 werken 2,71 miljoen vrouwen meer dan 20 maar minder dan 35 uur per week.
Voltijd werken
In 2010 werken 956.000 vrouwen in voltijd..
In 2016 werken 985.00 vrouwen in voltijd.
Zowel voor mannen als vrouwen onderscheidt het CBS drie opleidingsniveaus: hoog, middelbaar en laag. Het beeld is onmiskenbaar: hoe lager opgeleid, hoe minder uren er worden gewerkt.
Intussen zijn de mannen in plaats van gemiddeld 37 uur 36 uur gaan werken.
De totale beroepsbevolking steeg van 2010 tot 2016 van 8,28 miljoen naar 8,40 miljoen. Maar als we corrigeren voor het aantal uren dat mannen gemiddeld korter en vrouwen langer werken, dan is het aantal gewerkte uren in Nederland sinds 2010 eerder gedaald dan gestegen. So much voor méér werkgelegenheid.