Er wordt in Noord-Irak ondanks alle ellende ook nog gewoon gelachen
In het Juni-nummervan OPZIJ (nu in de winkel, blader hier) een reportage over Noord-Irak
Lees de hele reportage op Blendle (€).
Stoere vrouwen werken in Noord-Irak, waar duizenden mensen op de vlucht zijn geslagen voor IS. “Op een dag is de oorlog over en dan zijn we er nog steeds. Dan gaan we onze huizen weer opbouwen.”
Toen ze in door IS bezet Mosul woonde, mocht Amal Ibrahim haar beroep niet uitoefenen. Dus zette de jonge Iraakse arts samen met haar beste vriendinnen een geheime kliniek op in haar woonhuis. “De meeste artsen waren door IS bedreigd en Mosul ontvlucht, dus het werd erg moeilijk om medische hulp te vinden. Maar ik was gebleven om voor mijn zieke grootmoeder te zorgen,” vertelt ze.
“We hielden spreekuur heel vroeg in de ochtend en laat in de avond, zodat niemand het zou opmerken. We drukten iedereen op het hart het niet verder te vertellen. Mijn patiënten waren vaak arm en dus haalden we geld op bij rijke mensen om hen gratis medicijnen te kunnen geven.” Wat ze deed was erg moedig, want overal in de stad vermoordden ISstrijders mensen voor het kleinste vergrijp. “Zeven van mijn buren werden gemarteld en vermoord omdat ze mobiel hadden gebeld naar bekenden buiten Mosul. Het jongste slachtoffer was zestien jaar oud.”
Toen Iraakse regeringstroepen Mosul binnenvielen om de stad op IS te heroveren, brachten ze regelmatig gewonden naar Ibrahims huis. “Ik was de enige dokter in de buurt. Ze hadden maar drie legerartsen en die waren allemaal gewond. Die Iraakse soldaten waren trouwens geweldig: ze gooiden eten en medicijnen door het dak naar binnen.” Uiteindelijk ontvluchtte ze Mosul, samen met haar familie – alleen haar vader bleef achter om voor haar grootouders te zorgen.