Minder fysieke, meer online kledingwinkels. En waarom dat (ook) goed kan zijn voor vrouwen.
Vandaag publiceert het Centraal Bureau voor de Statistiek over de ontwikkelingen bij kledingzaken. Sinds 2013 is het aantal fysieke winkels met 9 procent afgenomen, er zijn er nog 9.020. Tegelijk nam het aantal online kledingwinkels met 75 procent toe tot 8.720. In totaal zijn er nu 17.740 en het is een kwestie van een paar jaar, dan is het aantal online kledingwinkels groter dan het aantal fysieke.
Toegegeven, het is geen leuk gezicht, wandelend door winkelstraten. Steeds meer panden staan te huur of te koop. Het gaat niet alleen om kledingwinkels, het raakt alle sectoren in de detailhandel en er gaat veel leed en verborgen armoede achter schuil. Nog altijd is het zo dat vrouwen (71 procent) vaker fysiek winkelen dan mannen (76 procent). Maar zodra het gaat over kleding neemt de vrouw een voorsprong. Het is ook logisch, online bezoek je in een kwartiertje meerdere kledingzaken. Je kiest en laat het komen maar kunt het ook zo weer terugsturen. Dat is de kant van de klant.
Maar online kledingwinkels zijn ook als het gaat om de ondernemer vaker het domein van de vrouw. De drempel is laag, binnen een dag heb je je winkel. Je kunt heel kleinschalig beginnen, letterlijk aan de keukentafel, in je schuur of garagebox. De risico’s zijn zeer beperkt, geen langjarige huurverplichtingen, geen personeel en je bent ‘altijd’ open.
In het algemeen zijn het ook nu nog vaker mannen die een onderneming beginnen maar vrouwen maken een inhaalslag. In 2007 was 31 procent van de starters vrouw, in 2014 37 procent en dat percentage loopt snel op. Bij vrouwen gaat het dan vaker om webshops. Openen ze er een, dan lenen ze minder vaak en ook nog eens kleinere bedragen. Ook starten ze gemiddeld op wat latere leeftijd (rond de 40 jaar) dan mannen. Ze zijn vaak hoger opgeleid, hebben meestal al een baan met een goed salaris.