Crisis demissionair kabinet gaat vooral over vrouwen
Het is vandaag een buitengewoon spannende dag voor het kabinet, in elk geval volgens de media. Het gaat om een verhoging van de salarissen van de leraren in het basisonderwijs. Die salarissen zouden moeten worden opgetrokken naar het niveau van de salarissen van leraren in het voortgezet onderwijs. Dat wordt hoog tijd. En het is zeker onderwerp van onderhandeling in de huidige formatie-besprekingen. Maar de PvdA wil het nú en zet daarmee de verhoudingen in het huidige kabinet nog even op scherp.
Het leek erop dat die € 270 miljoen, die overigens door de betrokkenen een druppel op een gloeiende plaat wordt genoemd, was gevonden. Maar Jet Bussemaker, nu minister van OCW en na de formatie niet meer (tenzij er een wonder gebeurt) kampt sowieso al met tegenvallers die in een bandbreedte van € 338 – € 467 miljoen werden geschat toen er er nog recent vragen over werden gesteld die op 23 juni j.l. door Bussemaker werden beantwoord. Dat maakt dat we het niet hebben over € 270 miljoen maar de formateur eerder met een kleine € 800 miljoen moet rekenen. Gisteren kwam de PvdA met het voorstel om dan maar twee begrotingen uit te werken, Prinsjesdag dringt zich op. Voor zover dat kan worden begrepen zou de begroting van dít kabinet – met de PVDA – op Prinsjesdag dan wel de verhoging bevatten. Maar zou de formatie een dag later rond zijn – zonder de PVDA – dan zou weer worden gerekend met een begroting zonder de verhoging. Is het raar dat veel mensen het vertrouwen in de politiek verliezen? Intussen bedraagt het aandeel van vrouwen, voor de klas staand in het basisonderwijs, maar liefst 87 procent, in 2015. Het was in 2005 nog 82 procent. De trend is nog steeds niet omgebogen, het kost steeds meer moeite om ook mannen voor de klas te krijgen.
Daarmee is deze kabinetscrisis er vooral een van vrouwen, zoals blijkt uit deze publicatie van het CBS.