Vrouwelijke ex-gevangenen in Syrië leggen basis voor vervolging oorlogsmisdadigers
Ruim 65.000 mannen en vrouwen zijn vermoedelijk overleden in Syrische gevangenissen, duizenden anderen zitten nog steeds vast in mensonterende omstandigheden of zijn spoorloos verdwenen. Toch lukte het niet om het regime van president Bashar al-Assad voor het Internationaal Strafhof te krijgen. Vrouwelijke ex-gevangenen deelden hun gruwelijke verhaal over misstanden in de gevangenissen en legden hiermee de basis voor vervolging van Syrische oorlogsmisdadigers.
In een rapport van de Syrische ngo Lawyers and Doctors for Human Rights (LDHR) werden de verhalen opgetekend van acht vrouwen die in een Syrische gevangenis terechtkwamen. Het zijn verhalen over martelingen en verkrachtingen die zo extreem en gruwelijk zijn dat ze ons voorstellingsvermogen te boven gaan. Maar ze dienen een doel: het rapport is een belangrijk document om oorlogsmisdaden door het Assad-regime veroordeeld te krijgen.
Zahira
Zahira werd in 2013 gearresteerd en naar het Al Mezzeh Military Airport gebracht. Hier werd ze bij aankomst door vijf soldaten verkracht. Daarna werd ze steeds overgebracht naar andere gevangenissen. Ze werd er gemarteld, onder meer door haar echtgenoot die daartoe gedwongen werd. Bij haar vrijlating uit de beruchte Adra gevangenis was ze er heel slecht aan toe. Ze had hepatitis, longontsteking en bloedarmoede en moest verschillende correctieve operaties ondergaan vanwege dubbele incontinentie, veroorzaakt door de verkrachtingen.
Schaamte
Behalve Zahira vertelden tientallen andere vrouwen hun verhaal. De schaamte is enorm en vaak worden de vrouwen, als ze het al overleven, door hun gemeenschap met de nek aangekeken. Hun familie verstoot hen vanwege het stigma rondom seksueel misbruik. Ondanks de schaamte kozen de vrouwen ervoor contact te zoeken met de artsen en juristen van de LDHR. De LDHR heeft goede hoop dat het rapport met de complete medische dossiers in toekomstige zaken kan dienen als bewijsmateriaal.
“De Veiligheidsraad wil geen gerechtigheid”
Al jaren is bekend dat in de Syrische gevangenissen stelselmatig gemarteld wordt. Toch is het niet gelukt om het het regime van Assad voor het Internationaal Strafhof te krijgen. Rusland, dat het Syrische regime onvoorwaardelijk steunt, gebruikte zijn vetorecht als permanent lid van de VN-Veiligheidsraad om een internationaal strafproces tegen te houden. Het regime kan daarom vrijwel ongestraft doorgaan met deze misdaden tegen de menselijkheid.
Carla del Ponte, die voor de VN hoofdaanklager was in de processen tegen Rwanda en het voormalige Joegoslavië, trok zich daarom deze maand terug uit het onderzoek naar oorlogsmisdaden in Syrië. “Ik geef het op. De landen in de Veiligheidsraad willen geen gerechtigheid”. Volgens Del Ponte had de VN-Veiligheidsraad een tribunaal moeten starten, net zoals dat voor oorlogsmisdaden in Rwanda en Joegoslavië gebeurde. “Zulke afschuwelijke misdaden als in Syrië zagen we noch in Rwanda noch in ex-Joegoslavië. We dachten dat de internationale gemeenschap had geleerd van Rwanda. Maar nee, ze heeft niets geleerd.”
Nieuwe strategie
Omdat de weg naar een tribunaal doodliep en de VN ook niet veel doet of kan, proberen verschillende advocaten en activisten het nu op een andere manier. In Duitsland zijn in maart van dit jaar de eerste processen tegen zes hoge ambtenaren binnen het Assad-regime gestart. Dat gebeurt via het principe van universaliteit van jurisdictie. Vanwege de ernst van de misdaden kunnen andere landen ervoor kiezen Syrische oorlogsmisdadigers te vervolgen, als Syrië dat zelf niet doet. Ook in Spanje loopt inmiddels een proces tegen het Syrische regime. Hier ging het om een vrachtwagenchauffeur die door de regering was gemarteld en vermoord. Zijn zus, die in Spanje woont, spande de aanklacht aan.