Huis van Afgevaardigden akkoord met abortusverbod na 20 weken
Gisteren heeft het Huis van Afgevaardigden een omstreden wetsvoorstel goedgekeurd: de Pain-Capable Unborn Child Protection Act. Deze wet verbiedt abortus na 20 weken zwangerschap, met als enige uitzondering situaties waarin het leven van de moeder in gevaar is of in geval van verkrachting of incest. Het is de zoveelste nieuwe poging van fanatieke Republikeinen om abortus nog moeilijker toegankelijk te maken. Het voorstel ligt nu bij de Senaat.
De wet zou abortus na 20 weken zwangerschap strafbaar maken. Personen die abortus uitvoeren na die termijn kunnen een boete en maximaal 5 jaar gevangenisstraf krijgen.
In 2013 en 2015 werd een soortgelijke wet al voorgesteld, maar de toenmalige president Obama was fel tegen: “Het voorstel toont minachting voor de gezondheid en rechten van vrouwen, voor de rol die artsen spelen in medische keuzes van hun patiënten, en voor de Grondwet.” Obama dreigde zelfs met een veto. Zover kwam het niet, want het voorstel vond geen meerderheid in de Senaat.
Nu liggen de zaken anders, met Donald Trump aan het roer. Afgelopen maandag meldde het Witte Huis in een officiële verklaring de Pain-Capable Unborn Child Protection Act te steunen, een voorstel dat “een einde zou maken aan pijnlijke late abortussen in het hele land.”
Kevin McCarthy, fractieleider van de Republikeinse Partij in het Huis van Afgevaardigden, kan ook niet wachten tot de wet van kracht gaat. Vorige week meldde hij in een verklaring dat de wet “de heiligheid van het leven respecteert en onnodig lijden stopt”.
Vrouwonvriendelijk en ongrondwettelijk
Volgens artsen is de wet helemaal niet gebaseerd op feiten. Een foetus zou zeker tot 24 weken geen pijn voelen, omdat de hersens daarvoor nog niet voldoende ontwikkeld zijn.
Tegenstanders vinden dat de wet inbreuk maakt op de keuzevrijheid van vrouwen. “Het is alweer een poging om de toegang tot veilige en legale abortus te beperken”, klaagt het Planned Parenthood Action Fund.
Ook menen tegenstanders dat het wetsvoorstel in strijd is met de grondwet. In 1973 oordeelde het Amerikaanse Hooggerechtshof met het arrest Roe vs. Wade dat wetten die abortus verboden ongrondwettelijk waren. In verschillende staten betekende dit dat de toenmalige abortuswetgeving moest worden gewijzigd. Toch bleef de deur voor de afzonderlijke staten open voor beperkingen op het recht op abortus.
Sommige staten stellen dan ook psychologische begeleiding verplicht waarbij abortus ontmoedigd wordt, of er geldt een verplichte bedenktijd. In de meeste staten hebben minderjarigen toestemming van hun ouders nodig. Aan abortusklinieken worden steeds meer eisen gesteld. Omdat veel klinieken daardoor de laatste jaren hun deuren hebben moeten sluiten, moet vrouwen vaak urenlang reizen naar de dichtstbijzijnde kliniek. Bovendien wordt de behandeling vaak niet vergoed. Het verbieden van abortus mag dan lastig zijn, maar het bijna onmogelijk maken is in sommige staten al aardig gelukt.
Voordat president Trump zijn handtekening eronder kan zetten, moet het wetsvoorstel eerst nog door de Senaat. Er is daar een meerderheid van 60 stemmen nodig, maar er zijn slechts 52 Republikeinen. Omdat een grote meerderheid van de 48 Democraten tegen is, zal de wet er waarschijnlijk niet komen, hopen de tegenstanders. We zullen het zien.