Nogmaals: de mythe van de banengroei in ons land
Vandaag is het weer feest in politiek Den Haag. Er werden ronkende cijfers gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) (disclosure: de schrijver van dit stuk werkte er ooit). De economie groeit en bloeit en dat geldt ook voor het aantal banen: er kwamen er maar liefst 51 duizend bij. Gemiddeld waren het er 10,2 miljoen in het derde kwartaal 2017.
We wezen al eerder op de inflatie van het begrip ‘banen’. Jaren geleden hield het CBS nog vast aan een ’12 uur-per-week’-begrip. Onder grote politieke druk werd daarna de ‘internationale definitie’ van een baan gehanteerd. In ons Europa is iets een baan als het zegge en schrijve één uur per week betreft. U kunt hier zien hoe het CBS het publiek daarover informeerde, in juli 2014.
Begint het u te dagen hoe de banengroei zo fors kan zijn, al jarenlang?
Maar er is meer, iets waar we de vinger moeilijk achter krijgen maar toch komen we op basis van de onbetwiste cijfers van de CBS een heel eind.
Volgens het CBS bestaat de Nederlandse beroepsbevolking, dat zijn de mensen die geacht worden te kunnen werken, uit 12,8 miljoen personen. ‘Bijna tweederde’ daarvan werkt, volgens het CBS, dat zijn er dan 9,6 miljoen.
Er zijn dus meer banen dan werkende personen. Dat wisten we al: steeds meer mensen redden het niet met één baan. Maar er is nog wel meer verborgen leed. De definitie van ‘beroepsbevolking begint bij 15-jarigen en eindigt bij 75-jarigen. Leuk, zo’n definitie maar die is natuurlijk één grote wensgedachte. Iedereen kent de discussie over de haalbaarheid van zelfs 65 jaar als pensioendatum. Op dit moment komen we in de toekomst niet verder dan 67plus.
Hoe reëel is het dan om 75-jarigen tot de beroepsbevolking te rekenen. Volgens het CBS zijn er 3,1 miljoen personen in ons land die ouder zijn dan 65 jaar. In het televisieprogramma RADAR werd gisteren de vraag gesteld of 55-jarigen nog wel zouden moeten solliciteren, in de praktijk komen ze toch nauwelijks aan de bak en het kost heel veel geld om het allemaal te begeleiden, zelfs meer dan ze gemiddeld verdienen als ze werk vinden. Tellen we ook de 55 tot 65 jarigen erbij op – dat zijn er zo’n 2,1 miljoen – dan hebben we het over 5,2 miljoen personen die tot de beroepsbevolking worden gerekend maar waarbij je gezien hun leeftijd vraagtekens kunt zetten.
Hoe gek zou het dan zijn om die maar gewoon van de beroepsbevolking af te trekken?
Dat doen we natuurlijk niet. Want dat zou tot de conclusie moeten leiden dat 7,6 miljoen personen in Nederland 10,2 miljoen banen verdelen. Anderhalve baan gemiddeld per persoon? Zo erg zal het niet zijn. Maar zo fantastisch als we geacht worden te geloven: vergeet het maar.