Universiteiten verliezen miljoenen door uitstroom vrouwen
Het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren onderzoekt ieder jaar hoe het zit met de verhouding mannen en vrouwen in de academische wereld. De doorstroom van vrouwen naar de top in het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek blijft nog steeds achter, laat de Monitor Vrouwelijke Hoogleraren 2017 zien.
Eind 2016 werd 19,3% van de hooglerarenfte’s door vrouwen ingevuld. Dat is een toename van 1,2% vergeleken met vorig jaar. Volgens het rapport een recordgroei vergeleken met eerdere jaren, maar wel met de kanttekening dat als het in dit slakkentempo doorgaat, er pas in 2051 een gelijke verdeling is. Bovendien daalt het aantal vrouwelijke promovendi nu al vijf jaar op rij. Ook het aantal vrouwen in Raden van Bestuur van universiteiten en in het academisch management (directeur of decaan) daalde licht.
Het probleem is niet dat er geen aanwas is van vrouwelijke studenten. Al jaren studeren meer vrouwen af aan het hoger onderwijs dan mannen, met betere studieresultaten en na een kortere studietijd. Er is dus genoeg vrouwelijke talent, maar dat groeit te weinig door naar de top van universiteiten en universitaire medische centra.
Dit jaar werd daarom vooral gekeken naar de kosten van de uitstroom van vrouwelijk talent. Wat kost onbenut vrouwelijk talent en wat zou het dus opleveren als de doorstroom van vrouwen verbetert? Het onderzoek schetst onder meer een denkbeeldige situatie, waarin het percentage vrouwen in alle wetenschappelijke rangen gelijk is aan het percentage geslaagde vrouwelijke studenten, namelijk 53,3%. Over alle functies samen lopen wetenschappelijke instellingen volgens deze doorrekening op jaarbasis 200 miljoen euro aan productiviteit mis. Het goede nieuws is dat het onderzoek ook aantoont dat relatief kleine investeringen al kunnen zorgen dat het evenwicht m/v in de academie sneller wordt bereikt. Dat kan bijvoorbeeld door het aantrekken van meer vrouwelijke promovendi.