Vrouwen zijn minder tijd kwijt aan huishouden, maar mannen doen niet meer
Vrouwen zijn minder tijd kwijt aan huishoudelijke zorgtaken dan tien jaar geleden. Toch komt dit niet doordat de mannen hun handjes nu wat meer laten wapperen, zij doen namelijk niet meer.
Het Sociaal en Cultureel Planbureau deed onderzoek naar hoe mensen hun tijd besteedden in 2016 en vergeleek dat met cijfers uit 2006. In ‘Een week in kaart’ werd onder meer gekeken naar verschillen tussen mannen en vrouwen, hoog- en laagopgeleiden en mensen in verschillende levensfasen.
Nederlanders besteden 21 uur per week aan zorgtaken als koken, opruimen, het huis schoonmaken en de was doen. Vrouwen doen nog altijd meer in huis dan mannen. In 2016 waren vrouwen bijna 9 uur per week meer kwijt aan het huishouden. In vegrelijking met tien jaar geleden doen vrouwen 1 uur en 36 minuten minder. SCP denkt dat kan komen door technologische vooruitgang waardoor we meer slimme apparatuur hebben en gemakkelijker boodschappen en maaltijden online bestellen. In 2006 waren vouwen 18,8 uur kwijt aan het huishouden, in 2016 was dat 17,2 uur. Doordat vrouwen minder zijn gaan doen en de tijd die mannen aan het huishhouden besteden gelijk bleef, is de kloof tussen de mannen en vrouwen een klein beetje afgenomen.
Opvallend is dat ook jonge meisjes al meer in het huishouden doen dan jongens. In de leeftijdscategorie 12-19 jaar besteden meisjes 4 uur per week meer dan jongens aan het huishouden, boodschappen en informele hulp aan andere huishoudens, zoals bijvoorbeeld oppassen of klusjes doen.
Alleenstaande vrouwen doen evenveel betaald werk als alleenstaande mannen, maar besteden toch 5 uur meer aan het huishouden dan de mannen. Ook bij 65+’ers, als beide partners vaak niet meer werken, is het verschil tussen mannen en vrouwen nog steeds 8 uur. Dat vercshil is nogn relatief klein als we kijken naar de stellen tussen de 20 en 64 jaar met kind. In die categorie besteden vrouwen 15 uur per week meer aan zorgtaken en huishouden. De komst van het eerste kind is volgens SC een kantelpunt: hierna gaan vrouwen minder werken en mannen juist meer.