Een wet uit het Hitler-tijdperk speelt in Duitsland op in het abortusdebat.
In Duitsland is een nieuwe regering gevormd van partijen en personen die tot voor kort niet door één deur konden. Nood breekt wetten, de verkiezingsuitslag liet weinig keus. Een regeerakkoord is meestal niet het grootste probleem, dat staat bol van de algemeenheden, de details komen dan wel later.
En dat blijkt. Paragraaf 219A van de Duitse variant van ons Wetboek van Strafrecht bevat een bepaling die het artsen verbiedt openlijk te communiceren over abortus, althans over een door hen geboden mogelijkheid daartoe. Die paragraaf, uit de jaren ’30 van de vorige eeuw, werd recent door een overijverige openbaar aanklager gevonden, afgestoft en toegepast. Artsen ontvingen een aanzegging van vervolging.
Abortus is in Duitsland op min of meer dezelfde gronden als bij ons toegestaan, mits in de eerste 12 weken van de zwangerschap. Het is nu aan de minister van Justitie, Katarina Barley, om de wet aan te passen. Een belofte die haar partij, de Sociaal Democraten, tijdens de coalitieonderhandelingen deed maar een paar uur voor de beëdiging van het kabinet weer introk. Tegenstanders van abortus kunnen op basis van zo’n wet aangifte doen, het Openbaar Ministerie moet dan beslissen over vervolging. Hoewel de meeste aanklachten worden geseponeerd is het soms toch tot vervolging gekomen. Het leidde op 19 maart j.l. tot deze publieke brief van Kristina Hänel, een aangeklaagde, vervolgde en veroordeelde arts, aan Angela Merkel.