Mark Zuckerberg (Facebook) ligt woensdag op de pijnbank van het Amerikaanse Congres. Dit zal hij in elk geval zeggen.
Woensdag is het zover: Mark Zuckerberg verschijnt voor het Amerikaanse Congres om vragen te beantwoorden. Zojuist werd de verklaring gepubliceerde die hij in elk geval zal afleggen. Het zijn bijna 3.000 woorden, een fors krantenartikel, qua lengte. Daarna beantwoordt hij vragen.
Tot de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2016 was Facebook het succesverhaal van de afgelopen tien jaar. Het bedrijf groeide en groeide, in bezoekersaantallen en in winst.
Maar inmiddels begint het flink te kraken, veel zaken werden tijdens die explosieve groei uit het oog verloren. Privacy, Russische inmenging, data die bijna open en bloot voor het grijpen lag voor kennelijk iedereen die dat een beetje slim aanpakte. Wat iedereen zich te weinig realiseerde: wij – als gebruikers – zijn de handelswaar.
Op de beurs leverde het bedrijf tientallen miljarden aan waarde in en veel analisten voorspellen dat de bodem niet inzicht is. Wie de verklaring van Zuckerberg leest merkt dat hij – en hij in z’n eentje – het boetekleed aantrekt. Da’s mooi, hij verschuilt zich niet. Tegelijk is het in die woordenbrij moeilijk om heel veel meer dan spijt en goede bedoelingen te vinden. Het is moeilijk voorstelbaar dat bij alles wat Zuckerberg nu zal moeten aanpassen hij niet primair het belang van zijn aandeelhouders – hij heeft zelf nog de absolute zeggenschap – voor ogen zal houden. Eerlijk is eerlijk: een wereld zonder Facebook is nauwelijks denkbaar. Maar wij als gebruikers zijn nu niet meer te koop. Dat waren we al niet, dachten we.