In de marathon van Boston waren de vrouwen dit jaar de doorzetters
De marathon van Boston. De weersomstandigheden waren vreselijk dit jaar. Er zouden geen recordtijden worden gelopen. Zware wind en regen en temperaturen ver beneden normaal, je moest er echt zin hebben . En zin in houden. Het weer was zelfs zo slecht dat de traditionele honkbalwedstrijd op Patriot’s Day van de Red Sox werd uitgesteld. Dat was sinds 1984 niet meer voorgekomen.
De marathonlopers – vrouwen en mannen – gingen wél van start en het is normaal dat er tijdens de loop veel uitvallers zijn. Onder de barre omstandigheden van 2018 zou dat aantal flink hoger kunnen liggen.
En dat bleek: het uitvalpercentage onder mannen was maar liefst 80 procent hoger dan in 2017, onder vrouwen was het 12 procent hoger. Per saldo liep 5 procent van de mannen de marathon niet uit en 3,9 procent van de vrouwen. En dat gold niet alleen voor de recreatielopers, ook onder de professionals.
Als vrouwen iets relatief beter doen dan mannen is het meestal niet lang zoeken naar – zogenaamd plausibele – verklaringen. De meest bizarre: vrouwen hebben gemiddeld een hoger vetpercentage dan mannen en zijn dus beter opgewassen tegen kou. Op zichzelf klopt dat: het vetpercentage van vrouwen is gemiddeld 12 procent, voor mannen 3 procent. Dat veel van dat extra vet zich in borsten bevindt en dat borsten nu niet bepaald prestatieverhogende zaken zijn als het gaat om duurlopen: dat doet er dan even niet toe.
Gewoon toegeven dat vrouwen in heel veel – vooral zwaardere – omstandigheden beter stand houden dan mannen: hoe moeilijk kan dat zijn?