Baarmoederhalskanker: te weinig meisjes halen de prik
Minder dan 50 procent van de meisjes haalt de prik tegen baarmoederhalskanker. 45,5 procent in 2017, om precies te zijn. Dat blijkt uit een rapport van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Het ‘halen’ van de prik scheelt op termijn enkele tientallen doden per jaar. Maar omdat minder dan de helft van de meisjes meedoet, zullen er evenzogoed jaarlijks enkele tientallen vrouwen later onnodig aan baarmoederhalskanker overlijden.
Het RIVM zegt daarover: ‘Belangrijkste reden om niet tegen baarmoederhalskanker te vaccineren of daarover te twijfelen, blijken zorgen over mogelijke bijwerkingen van het HPV-vaccin, zoals chronische vermoeidheid. Deze zorgen worden echter niet gestaafd door onderzoek: uit alle gegevens die verzameld zijn sinds het vaccin verkrijgbaar is, blijkt dat het vaccin veilig is. De Gezondheidsraad zal – naast een update van het eerdere advies over HPV-vaccinatie van meisjes – advies over het nut van vaccinatie van jongens uitbrengen.’
Bij de start van het vaccinatieprogramma was er destijds veel tumult en het is nog altijd niet over. Dat het programma er al was voor meisjes vanaf 13 jaar was voor veel ouders onbegrijpelijk, de confrontatie met de – mogelijke – realiteit: ze moesten er niet aan denken, een seksueel actieve dochter op die leeftijd. Het is één van vele te overwinnen vooroordelen. Hier een lijst van Vragen en Antwoorden rond nut en noodzaak.