100 jaar geleden was Suze Groeneweg het eerste vrouwelijke parlementslid. En ze mocht niet eens stemmen…
Ze was 43 jaar oud toen ze het eerste vrouwelijke lid van de Tweede Kamer werd, op 3 juli 1918. Ze was onderwijzeres in Rotterdam en pleitte voor volksonderwijs. Ander speerpunt:drankbestrijding, in een tijd dat menig man na ontvangst van z’n loonzakje als eerste de kroeg bezocht en daarmee de koopkracht van het gezin stevig aantastte. Ook was ze pacifiste en antimilitariste.
Ze gold in die tijd als feministe, maar het is de vraag of we dat vandaag nog zouden vinden. Zo was ze een tegenstander van aparte vrouwenorganisaties. En de vrouw thuis, financieel mogelijk gemaakt door een man met een baan: daarvan zag ze ook niet wat er fout aan zou kunnen zijn.
Suze Groeneweg was bestuurslid van de SDAP toen bij de grondwetsherziening van 1917 het algemeen kiesrecht voor mannen maar ook het passief vrouwenkiesrecht werd ingevoerd. Toen in 1918 de eerste verkiezingen onder het nieuwe systeem werden gehouden, werd zij kandidaat gesteld – door mannen – en verkozen. Ze bleef in het parlement tot 1937.
Eenmaal in de Tweede Kamer mocht ze daar wel stemmen maar het algemeen kiesrecht was er voor vrouwen nog niet, dat kwam pas een jaar later.
Naast Kamerlid was ze ook Statenlid en lid van de gemeenteraad van Rotterdam. .