Equal Pay Day en semi-fake news. Dat is er ook genoeg
Dit is een lang en voor velen saai stuk, u bent gewaarschuwd. Daarom beginnen we met een oud en voor sommigen misschien ook belegen mopje uit de tijd van de koude oorlog.
Er was een hardloopwedstrijd tussen de toenmalige Amerikaanse president Ronald Reagan en de Russische president Leonid Brezjnev. Ronald Reagan won.
Vervolgens berichtten de Russische media over de uitslag: ‘Leonid Brezjnev tweede en Ronald Reagan voorlaatste’.
Er is geen woord aan gelogen, de feiten werden juist weergegeven. En op voorhand excuses dat het hier weer uitsluitend over mannen gaat….
Iemand heeft ooit iets gezegd over statistieken: Lies, damn lies and statistics. Die uitspraak achtervolgt statistici over de hele wereld en hij is niet terecht.
Maar bij statistisch juiste cijfers – dat betekent dat er een methodologisch juiste aanpak is gevolgd bij de totstandkoming – gaat het altijd vooral ook om de context. Als die ontbreekt of maar deels en dus selectief wordt genoemd, dan kan het alle kanten op met de conclusies. En dan komt het dicht bij fake news als het dat al niet is.
Daarvan maakten we deze week twee staaltjes mee. En wij van OPZIJ vinden dat we – ondanks de beste bedoelingen van alle hierna genoemde partijen – daar eens iets van moeten vinden.
We noemen het CBS en Women Inc.
Afgelopen maandag was het Equal Pay Day, het jaarlijkse evenement waarbij weer eens hartstochtelijk wordt gewezen op de verschillen in beloning tussen vrouwen en mannen.
Women Inc bedacht al jaren geleden de slogan ‘Waar is mijn drie ton?’. Daar scoor je publicitair enorm mee. Het verschil in betaling zou vrouwen gedurende hun werkzame leven € 300.000,- kosten. Gemiddeld, de vrouw is hier een containerbegrip. En die € 300.000,- is gebaseerd op een veronderstelde loonkloof tussen vrouwen en mannen van 15,5 procent. De context die hier ontbreekt is die van de al dan niet vergelijkbare omstandigheden.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek kwam er wat later overheen met een persbericht dat we hieronder in tweeën bekijken.
‘Gestage toename vrouwen onder topverdieners’, zo luidde de kop en die werd flink overgenomen in de media. Maar ook ‘vertaald’.
Zo kopte De Volkskrant kopte ‘Aantal vrouwelijke topverdieners neemt toe: 1 op 5 is vrouw. Wordt de loonkloof nu gedicht?’
Maar het CBS berichtte dat er onder 6.600 topverdieners 20 procent vrouw was. Dat was in 2010 nog 15 procent. Dus een groei van een paar honderd individuen (een verschil van 5 procent onder 6.600 personen) doet De Volkskant de vraag stellen ‘Wordt de loonkloof nu gedicht?’.
De vrouwelijke beroepsbevolking bestond in 2010, 4e kwartaal uit 3.811.000 personen (CBS) en in 2017, 3e kwartaal uit 4.013.000 personen. Een toename dus met 202.000 personen. Jonge vrouwen die voor een groot deel die 202.000 personen zijn, zijn gemiddeld ook weer veel beter opgeleid zoals uit tal van onderzoeken blijkt.
Dat is de context, die had het CBS ook direct kunnen geven. En dat de vooruitgang in aantal onder ‘topverdienende’ vrouwen 0,008223 procent bedraagt, afgezet tegen de vrouwelijke beroepsbevolking. Je hoeft er niet voor doorgeleerd te hebben om te begrijpen dat daarmee – maar dan ook helemaal – niets van de loonkloof wordt gedicht.
Terug naar de loonkloof.
In het bericht van het CBS kwamen die eerdergenoemde (on)vergelijkbare omstandigheden aan bod en daarvoor moet je corrigeren. Het CBS publiceert periodiek, het laatst in 2016 in het rapport Gelijk loon voor gelijk werk.
Dan gaat het om saaie maar relevante zaken als:
- Kenmerken van de werknemer: geslacht, leeftijd, herkomst, opleiding (-niveau en -richting), werkervaring, arbeidshandicap, huishoudenssituatie, inkomen partner;
- Kenmerken van de werkgever: sector, aantal werknemers, percentage vrouwen, winstgevendheid, vestigingsregio;
- Kenmerken van een baan; beroepsniveau, contractvorm, voltijd/deeltijd, soort arbeidsrelatie, leiding geven, managementfunctie.
Wat bleek? Gecorrigeerd voor gelijke omstandigheden was de loonkloof in het bedrijfsleven niet 20 procent maar 7 procent en bij de overheid niet 10 maar 5 procent.
Er werken bij de overheid meer vrouwen met een hoge opleiding. In 2014 is 68 procent van de vrouwen hoog opgeleid, tegenover 56 procent van de mannen. In het bedrijfsleven is 28 procent van de vrouwen hoger opgeleid, tegenover 29 procent van de mannen. Dat bij de overheid de ongecorrigeerde loonkloof tussen mannen en vrouwen kleiner is, kan (gedeeltelijk) verklaard worden uit het feit dat vrouwen bij de overheid relatief hoger opgeleid zijn.
Als je dit soort duiding achterwege laat, dan worden er onjuiste conclusies getrokken.
Vast staat dat er, ook na correctie, nog altijd sprake is van een flinke en dan volledig onverklaarbare loonkloof.
Omdat bij statistieken ook de zogenaamde spreiding (de genoemde getallen zijn altijd gemiddelden maar wat zijn de uitersten en hoeveel mensen hebben daarmee te maken?) van groot belang is, is het mogelijk dat er zelfs vrouwen meer dan 15,5 procent minder dan mannen verdienen, in bepaalde situaties en beroepen.
Women Inc beroept zich op eigen onderzoek en biedt op de site de optie aan om zelf te calculeren wat je zult gaan mislopen, als vrouw. Wie eraan begint stuit al direct op het belang van een methodologisch juiste aanpak. Want bij Women Inc kun je aangeven dat je op 31 december 2000 bent geboren én gepromoveerd bent. Die bollebozen zullen er wel zijn maar dit schuurt al flink en dan ben je pas bij vraag 2.
Begrijp ons goed: Women Inc en OPZIJ staan voor dezelfde zaak en Women Inc is een enorm gemotiveerde club die belangrijke bijdragen levert die we niet kunnen missen. Maar het helpt als je het die personen die het allemaal als onzin afdoen – dat ‘gedoe’ over ongelijke betaling – niet makkelijker maakt dan het hoeft te zijn.
Die 15,5 procent loonkloof van Women Inc. zal beslist kunnen voorkomen. Maar stellen dat dit gemiddeld zo is en dat de daarvan afgeleide € 300.000,- representatief is, daarbij hebben we serieuze twijfels. Al was het maar omdat diezelfde – nog niet voor één Euro gecorrigeerde – conclusie er ook al was in 2014. En het CBS-onderzoek van 2016 stevig onderbouwd tot andere conclusies leidt.