Ontwerpster Hester van Eeghen, bekend van haar iconische tassen, zit dertig jaar in het vak
Ontwerpster Hester van Eeghen (1958), bekend van haar iconische tassen, zit dertig jaar in het vak en dat mag gevierd worden. In november opent daarom de tentoonstelling De Tas als Theater in Tassenmuseum Hendrikje. Ook brengt ze een pop-upboek uit (One Thousand and One Handbags) met David Carter. Alles om een ode aan de handtas te brengen.
In het nieuwe nummer van OPZIJ een interview.
Bestaan er vrouwen die niks met tassen hebben?
“Jazeker. Dat zijn minimalisten die een klein etuitje als tas gebruiken. Of mensen die last hebben van hun schouders. Maar over het algemeen hebben veel vrouwen wat met tassen. Het begint al op jonge leeftijd. Jonge meisjes die uit de verkleedkist een tasje pakken, om hun moeder na te doen of uit eigen interesse. Iets open en dicht doen heeft ook een veilig of opgeruimd gevoel.”
Lijkt wel iets psychologisch.
“Klopt. Ik heb ontdekt dat tassen veel over de drager ervan zeggen. Sommige mensen nemen bijvoorbeeld belachelijk veel spullen mee in hun tas. Pleisters of rolletjes verband. Waarom in hemelsnaam? Ze zijn onzeker dat er iets ergs kan gebeuren. Op mijn tentoonstelling staat een psychologische tassen-weegschaal, waar, na het beantwoorden van enkele vragen, de bezoeker een persoonlijke karakterbeschrijving krijgt.”
Wat is jouw favoriete tas?
“Dat is een moeilijke vraag, in die dertig jaar heb ik zo’n driehonderd
ontwerpen gemaakt. Ik heb dus keuze genoeg. Ik ben zelf heel overzichtelijk met een grabbeltas, een grote, waar mijn laptop zelfs in past. Dat is handig als ik op beurzen loop. Ik kan hem helemaal opvouwen tot clutch. Ik houd ook van clutches met extreme vormen, die draag ik graag op feestjes.” Wat is je huidige gemoedstoestand? “Ik ben opgewonden over alles dat gaat komen. Voor de tentoonstelling maak ik talloze lijstjes, moet ik zaken controleren, organiseren, kritisch zijn, checklists afvinken en draaiboeken schrijven. Maar dat is wel ontzettend leuk.” Welk talent zou je willen hebben? “Ik zou me willen toewijden aan muziek. Ik ben verslaafd aan muziek en zou het zelf spelen heel graag weer willen oppakken. Je kunt erin verdwijnen. Vroeger speelde ik viool en piano, ik zou nu wel de altviool willen bespelen. Muziek maken staat voor tijd nemen om een gevoel te bereiken. Muziek is associatief, als ik bepaalde soort muziek hoor, denk ik terug aan de tijd op de middelbare school dat ik flipte of ik moet bij bepaalde muziek terugdenken aan mijn vader. Muziek is zoveel meer dan klanken.”
Wat is je definitie van geluk?
“Geluk is iets ongrijpbaars, het smelt zo weg en duurt soms maar een seconde. Soms heb ik het gevoel dat ik vreselijk gelukkig ben, vaak is dat na een aaneenschakeling van gevoelens. Dan denk ik: jeetje, wat ben ik verlicht. Ik kan dat helemaal in mijn lichaam voelen. Ik voel me elke dag wel een keer gelukkig. Ik ben dan ook wel een positief mens, ik zak niet snel af naar een depressie. Mijn moeder zei altijd: je bent geboren als een positieve baby en zo gebleven. Ik ben er denk ik mee geboren.”