In India is 53 procent van de leverdonoren vrouw. En maar 24 procent ontvangt.
De ‘markt’ voor orgaandonaties – althans de officiele – is in India een heel bijzondere. Er is maar in zeer geringe mate sprake van donorcodicillen en dat heeft alles te maken met religie en cultuur. Dat maakt dat het grootste deel van de donaties wordt gedaan door nog levenden, wel 90 procent. En vaak in de familiesfeer, de wetgeving is daarop ook sterk ingericht.
Heel vaak zijn de vrouwen de donoren en vervolgens – veel vaker dan vrouwen – de mannen de ontvangers. Zo is 53 procent van de donoren van een lever vrouw terwijl maar 24 van de ontvangers vrouw is. Een leverdonor volstaat dan met het geven van een stuk van de lever (dat ‘stuk’ kan vanzelf weer aangroeien) maar ondergaat daarvoor wel een zeer zware operatie die niet zonder risico’s is: één op de 200 donoren overlijdt. Gaat het om nieren – een mens kan doorgaans zonder problemen verder met maar één nier – dan is maar liefst 62 procent van de donoren vrouw terwijl de ontvangers dat maar in 19 procent van de gevallen is. En ook hier: er is een zware operatie mee gemoeid met blijvend littekenletsel.
De wetgeving kent weinig belemmeringen als het om niet- commerciële donaties gaat, in de familiesfeer. Familiebanden zijn immers makkelijk vast te stellen, al was het maar door documentatie. En de kans dat er een commercieel aspect is, is bij donaties in de familiesfeer ook klein. Maar de keerzijde is dat de druk op vrouwen daardoor ook makkelijker is dan op mannen, kennelijk.
Bron: The New York Times