Bedrijfsleven enthousiast over D66-minister Sigrid Kaag. Het moet niet gekker worden
De werkgeversclub VNO-NCW houdt jaarlijks een enquete onder de leden en peilt daarbij de mening over het huidige beleid. Er wordt om een cijfer gevraagd, over 2018 kreeg Rutte III een 5,8 (2017 6,3, 2014 (ook Rutte maar uiteraard niet Rutte III): 4,9).
Op de dag dat VVD-Kamerlid Wybren van Haga het beleid van ‘handelsminister’ Sigrid Kaag te soft noemde, bleek dat ondernemers daar inmiddels, na aanvankelijke grote scepsis, heel anders over denken. Uit de VNO-NCW-enquete blijkt dat maar liefst 74 procent van de stemmers tevreden is over het handelsbeleid. ‘Handel’ is daarmee zomaar de best scorende sector.
Van Haga vond dat het beleid van Sigrid Kaag zich te veel richtte op vrouwenrechten en duurzame ontwikkelingsdoelen. Moet je VVD-er zijn om dat een probleem te vinden?
Sigrid Kaag is in meer dan één opzicht bijzonder in ons politieke landschap. Ze spreekt zes talen vloeiend en is getrouwd met Anis al-Qaq, van Palestijnse afkomst en ook politiek actief voor zijn land. In sommige kringen maakte dat Kaag op voorhand verdacht, zeker in samenhang met haar eigen eerdere carrière. Vanaf 1994 werkte zij voor de Verenigde Naties. Van 2007 tot 2010 was ze regionaal directeur Midden-Oosten/Noord-Afrika voor het VN-kinderfonds UNICEF. Van 2010 tot 2013 was Kaag assistent-secretaris-generaal bij het VN-Ontwikkelingsprogramma (UNDP). Van oktober 2013 tot september 2014 leidde zij de ontwapeningsmissie die leidde tot de vernietiging van de chemische wapens in Syrië. Die ontwapeningsmissie organiseerde de VN samen met de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (OPCW). Dat leverder Kaag een persoonlijk bedankje op van Barack Obama. Vanaf december 2014 tot haar ministerschap was Kaag Special Coordinator van de Verenigde Naties in Libanon (UNSCOL)
Vanaf haar benoeming maakt het al eerder ontwikkelde Nederlandse beleid om, als het gaat om ontwikkelingshulp, ook Nederlandse economische belangen mee te wegen, het niet makkelijker. Sindsdien heet Ontwikkelingshulp Ontwikkelingssamenwerking.
Geef je iemand die het structureel moeilijk heeft vis of een hengel? Die vraag.
Dat beleid bereikt onder Rutte z’n hoogtepunt met haar ministerie dat nu niet alleen over Ontwikkelingsamenwerking maar nu ook over Buitenlandse handel gaat.
Hoogleraar internationale relaties in Tilburg Mirjam van Reisen zegt vandaag in Het Financieele Dagblad: ‘Ontwikkelingslanden zitten niet meer te wachten op een opgeheven vingertje of een zak met geld uit het Westen. Het helpen van andere landen en daarbij je eigen belang laten prevaleren, past bij deze tijd. Als je het perspectief van de mensen daar vergroot, helpt dat ook bij het oplossen van vraagstukken die Europa nu verdelen, zoals migratie.’
Kaag focuste ook veel meer op andere regio dan voorheen. Sowieso is focus goed: beter op een of een paar plekken veel helpen dan op heel veel plekken een beetje. Zij richt zich in haar beleid op landen in de ‘nabijheid van Europa’, zoals de Sahel, het Midden-Oosten en West- en Noord-Afrika. Regio’s die worstelen met armoede, terreur en bevolkingsgroei. Als zij meer perspectief krijgen, stelt Kaag, maken ze minder snel de oversteek naar Europa. Dat lijkt ons een standpunt waar niemand slechter van wordt.