Nieuwe arbeidswet D66-er Wouter Koolmees vooral nadelig voor vrouwen. En jongeren
D66-minister Wouter Koolmees is een weinig benijdenswaardig man. Hij heeft twee al jarenlang onoplosbare dossiers op tafel: herziening van de pensioenen en van de arbeidsmarkt.
Over pensioenen schreven we nog vorige week. Nu is het tijd voor het wetsvoorstel Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB). Koolmees presenteerde dat recent en de kritiek erop komt uit alle hoeken.
Het probleem in ons land is het dat de arbeidsmarkt niet in balans is én dat de oorzaken nog altijd niet op waarde worden geschat. In de media zijn grote werkgeversorganisaties zoals VNO-NCW en multinationals dominant in beeld. Maar de arbeidsmarkt in ons land wordt het meest gedragen door het MKB, kleine tot middelgrote ondernemingen. Dáár zijn de meeste arbeidsplaatsen.
We zien steeds meer ZZP-ers, mensen die – al dan niet gedwongen door persoonlijke omstandigheden – dan maar voor zichzelf beginnen en vaak kortlopend worden ingehuurd en daarmee personeel in vaste dienst verdringend. Want ze zijn goedkoper en flexibeler.
De bedoeling van Wouter Koolmees is het nu om door middel van een wettelijke proeftijd van vijf maanden (nu twee) het voor werkgevers aantrekkelijker te maken om personeel in vast dienst te nemen in plaats van (een vaak stapeling van) kortlopende contracten. In die vijf maanden is er een optimale kans om de werknemer te beoordelen en de kans op een aansluitend vast contract groter. Dat is de veronderstelling, het is van een stuitende naïviteit.
Want voor de gemiddelde werkgever – lees: een MKB-bedrijf – is juist het risico van een vast contract veel te groot, het zit ‘m niet in de proeftijd. Dat risico is tweeledig: een werknemer die ziek wordt moet je twee jaar doorbetalen. En bij ontslag – nog altijd ingewikkeld traject – loop je tegen hoge kosten van een transitievergoeding aan.
Je hoeft niet eens werkgever te zijn om te begrijpen dat dit voor een klein bedrijf redenen zijn om zeer terughoudend te zijn. Stel: je hebt maar één werknemer en die wordt ziek. Dat betekent dat je dan én een vervanger moet betalen én je zieke werknemer. In één klap een verdubbeling van je personeelskosten. Dan neem je toch een ZZP-er, dan heb je nergens last van.
Door werkgevers nu de mogelijkheid te bieden om een proeftijd van vijf maanden te hanteren mag je verwachten dat die optie maximaal benut gaat worden. Maar ook zullen we zien dat het dan na die vijf maanden direct is afgelopen. Niks vast contract.
Wie worden daarvan vooral het slachtoffer? Vrouwen- en jongeren – die in ons land nog altijd overwegend werken in deeltijd en met kortlopende contracten. Die krijgen – als Koolmees z’n zin krijgt – al eersten zo’n arbeidsovereenkomst met een proeftijd van vijf maanden.
Dit plan heeft dezelfde makke als een eerder plan, in een vorig kabinet, van Lodewijk Asscher. Die beperkte het aantal mogelijke tijdelijke contracten en verwachtte ook dat dit tot meer vaste contracten zou leiden. Niet gebeurd, het probleem van doorbetaling bij ziekte en een weinig flexibel ontslagrecht werd niet opgelost.