De Luizenmoeder en Jacobse & Van Es
Zondagavond was het weer zover. Maar liefst 3.965.000 mensen keken naar de eerste aflevering van seizoen 2 van De Luizenmoeder. Wat duurt zo’n aflevering kort, veel te kort. We schreven vorig jaar al eens dat een bioscoopfilm ongetwijfeld enorm succesvol zal kunnen zijn. En nu co-schrijver en -bedenker Diederik Ebbinge in een interview in De Volkskrant al aangaf het na twee seizoenen wel genoeg te vinden, blijft de bioscoopfilm een serieuze optie. Ebbinge was – voor De Luizenmoeder – immers al een gelauwerd filmmaker.
Zondagavond schuurde het zoals we hoopten en verwachtten. En het deed ons denken aan de laatste keer dat er op de Nederlandse televisie iets werd vertoond dat én zo evident fout én zo evident leuk was.
Vorige week zaten in de De Wereld Draait Door Kees van Kooten en Remco Campert naast elkaar, ze hadden elkaar brieven geschreven en die waren gebundeld in een boek. Dat Remco Campert daarmee de belofte – dat hij stopte met schrijven – brak: het is hem graag vergeven. Bovendien: een schrijver stopt niet met schrijven.
In DWDD werd een fragment vertoond uit de gloriejaren van Van Kooten & De Bie AKA Jacobse & Van Es. Een gruwelijk leuke vertoning, opmerkelijk foute oplossingen.
Jacobse & Van Es mochten we ongegeneerd leuk vinden, ze waren overduidelijk niet zoals wij hoewel ze wel vervelend bekende gevoelens vertolkten.
En dat is precies het verschil met De Luizenmoeder: ook gruwelijk leuk. Maar wat lijken die mensen pijnlijk veel op ons. Natuurlijk niet op u. Maar wel op al die anderen.