Interview: Anniek de Ruijter, directeur Bureau Clara Wichmann. ‘Veel onderwerpen van toen spelen nu nog, of weer, maar dan anders’.
In het nieuwe nummer van OPZIJ een interview met Anniek de Ruijter, directeur Bureau Clara Wichmann.
Een uitkering voor zwangere vrouwen die als zelfstandige werken, keuzevrijheid in de geboortezorg, het verkiesbaar stellen van vrouwen bij álle politieke partijen, veiligheid van borstimplantaten en het behoud van je geboortenaam. Zomaar wat belangrijke onderwerpen waarvoor Bureau Clara Wichmann strategische rechtszaken aanspant. Anniek de Ruijter (1982) werd in 2009 voorzitter van het bestuur van de stichting en is sinds kort directeur van het bureau.
Jullie meest recente zaak is die voor het verkrijgbaar stellen van de overtijdpil
bij de huisarts. De Bovengrondse protesteerde met ontblote buiken om jullie te steunen. De Dolle Mina’s van nu.
“Ja, goed, hè? Ik hoop dat het demonstreren weer terug gaat komen. Door middel van een goede demonstratie kun je zaken agenderen en duidelijk maken. De Bovengrondse is een belangrijk activistisch platform
van feministen. Wij waren bezig met die zaak en zij wilden aandacht genereren voor dit issue. Zo van: hier gebeurt iets, dit is belangrijk. We werkten solidair samen. We zoeken meestal de samenwerking op met andere vrouwenorganisaties. Voor deze rechtszaak werkten we samen met Women on Waves, een organisatie die zich specifiek bezighoudt met abortus, en wij ondersteunen dan op het juridische vlak. Ieder heeft zijn specialisme en eigenlijk willen we allemaal hetzelfde; namelijk een meer rechtvaardige samenleving.”
Wat voor onderwerpen speelden er in het begin van jullie oprichting?
“Veel onderwerpen van toen spelen nu nog, of weer,
maar dan anders. Toen gingen er ook veel zaken over zelfbeschikking over je lichaam. Er was een discussie over abortus en anticonceptie. Financiële zelfstandigheid, werk en zorg. En veiligheid: verkrachting binnen het huwelijk bijvoorbeeld is in Nederland sinds 1991 strafbaar gesteld mede dankzij de werkgroep van toen. Wij werken binnen een aantal thema’s die juridisch heel relevant zijn voor de positie van vrouwen in de samenleving: het combineren van werk en zorg, veiligheid, reproductieve rechten, vertegenwoordiging en seksistische stereotypering en beeldvorming in de media en in reclames. Die vijf thema’s speelden toen en nu nog steeds.”
Is er dan zo weinig veranderd sinds de jaren tachtig?
“Jawel hoor, er is ontzettend veel veranderd. In die tijd was er heel veel wetgeving gewoon niet. Er was bijvoorbeeld nog geen wet op de gelijke behandeling en er moesten nog veel rechten bevochten worden: stalking en de positie van zwangere vrouwen op werk. Na de jaren negentig leek er een tijd te ontstaan voor het feminisme waarin er een soort van bezinningstijd kwam omdat er zoveel was bereikt, er zoveel rechten waren bevochten. Voor ons betekende dat dat we ook moesten nadenken op welke manier je nog steeds met het recht en met rechtszaken ervoor kon zorgen dat de maatschappelijke positie van vrouwen ook echt verder kon verbeteren. Maar er ligt nog zoveel werk.
“Nu is de positie van vrouwen op heel veel gebieden nog niet gelijk. Het recht is zeker een belangrijk middel om daarin verandering te brengen. We moeten bestaande rechten waarborgen, en ervoor zorgen dat het geïmplementeerd en uitgevoerd wordt. Daarin zie ik een volgende opdracht voor ons: doorpakken op wat er al allemaal is gewonnen, en zorgen dat we daarop verder bouwen.”