‘Ik ken vrouwen die heel bewust thuismoeder zijn en volledig worden zwartgemaakt door volgers. Op dat vlak zou er veel meer sisterhood moeten komen.’
In de nieuwe OPZIJ een viergesprek van Nina Pierson, Wanda de Kanter, Sylvana Simons en Marja Vuijsje.
Door Irene Schoenmacker
“Je wordt niet als vrouw geboren, je wordt vrouw gemaakt.” Wie kent ze niet, deze beroemde woorden van de Franse filosofe Simone de Beauvoir. Het is dit jaar zeventig jaar geleden dat het boek De Tweede Sekse uitkwam. OPZIJ discussieert in een reeks rondetafelgesprekken met prominente Nederlandse vrouwen over de impact van het boek. Een gesprek over vrouwen en werk.
Opvallend genoeg gaat het interview in debatcentrum De Balie al vrij snel over moederschap, terwijl het aangekondigde thema toch echt werk was. Ondernemer Nina Pierson heeft net een tweede kleintje gekregen en vraagt of het oké is of ze onder het gesprek kolft, waarna zich een heel gesprek met politicus en presentatrice Sylvana Simons (twee kinderen) ontspint. Tafelgenoot en longarts Wanda de Kanter heeft drie kinderen, schrijfster Marja Vuijsje heeft er geen.
No products found
De noodzaak om economisch zelfstandig te zijn, was voor Simone de Beauvoir heel belangrijk. Ze schreef: “alleen haar werk kan een vrouw haar concrete vrijheid garanderen.” Hoe belangrijk is werk voor jullie?
Sylvana: “Ik kan me niet herinneren dat ik ooit niet heb gewerkt in mijn leven. Werk is heel belangrijk, maar ook heel vanzelfsprekend voor mij. Wat me verbaast is dat mensen vaak aan mij vragen waarom ik eigenlijk werk. Dat is een van de meest wonderlijke vragen die me ooit is gesteld, vaak in relatie tot mijn vrouw-zijn of het moederschap. Wordt dit aan álle werkende mensen gevraagd, lees, mannen? Volgens mij moeten we allemaal werken omdat we een inkomen moeten genereren en moeten leven en overleven. In zo’n vraag zit daarom een valse implicatie van keuze. Anderzijds vraag ik me ook af wat je dan als werk definieert: ik had er, toen de kinderen klein waren, soms al een halve dag op zitten voordat ik op kantoor aankwam.”
Marja: “De vraag waarom ik werk heb ik nooit gehad.
Ik denk omdat ik geen kinderen heb. Ik ben het met Sylvana eens dat in het moderne feminisme werk vooral wordt geassocieerd met het hebben van hele interessante banen, fulltime werken en het doorbreken van het glazen plafond. Ik vind eigenlijk dat Simone de Beauvoir in haar boek te weinig aandacht besteedt aan werk dat vrouwen altijd al deden en waar in de huidige samenleving nog meer op wordt neergekeken dan in de jaren zestig en zeventig. Alles wat met vrouwelijkheid wordt geassocieerd en datgene wat vrouwen in het verlengde van het huishouden doen, verdient in die optiek niet het stempel werk.”
Nina: “Ik denk wel dat er een en ander is veranderd ten opzichte van vroeger. Nu zijn er veel meer vrouwen zijn aan het werk, hoewel inderdaad nog wel het grootste deel van de huishoudelijke taken en de zorg vaak bij de vrouwen ligt. Vrouwen hebben drie functies in één: die van huishoudster, verzorgende en werkende. Natuurlijk kun je je daar als vrouw aan ontworstelen, maar daar moet je dan wel erg je best voor doen.”
Wanda: “Ik wist vanaf mijn elfde dat ik arts wilde worden. Tijdens mijn specialisatie als longarts werkte ik tachtig uur in de week en dat vond ik meestal prima. Werk is dus een essentieel onderdeel van mijn identiteit. Tijdens de geboorte van mijn eerste kind overleed zij bijna, en ik ook. De dag voor de spoedkeizersnede zat de hoogleraar aan mijn bed – ik lag een maand in mijn eigen ziekenhuis – over mijn promotie te praten. Ik durfde hem op dat moment niet te zeggen: als dit kind er levend uitkomt, dan zien we wel weer verder hoe het gaat met mijn promotie. De eerste drie maanden na de bevalling dat ik thuis was, dacht ik: ik ga geen vijf dagen werken. En toen de tweeling geboren werd, ging ik zelfs drie dagen werken. Dat was ongewoon als arts in die tijd. En toch voelde dat net zo goed als ambitie, omdat je de ambitie hebt om je passie te kunnen volgen en dat waren evengoed mijn kinderen. Wat wel betekent dat je natuurlijk genoeg moet kunnen verdienen in drie dagen om jezelf te kunnen bedruipen.”
Sylvana: “Ik werd moeder toen ik 21 was en ik geen partner, geen afgeronde opleiding had. Ik had wel passie en talent. En ik heb daarom nooit het idee gehad dat ik niet verder kon komen, dat ik dankzij het moederschap vastzat en niks kon. Ik kan me nog heel goed herinneren dat ik een brief kreeg van het arbeidsbureau omdat ze me waren tegengekomen in de bak met jonge, alleenstaande moeders. Ik heb gelijk gebeld: ‘Wilt u mij onmiddellijk uit die bak halen?’ Ik had die hulp niet nodig, ik kon voor mijzelf zorgen en heb mezelf opgewerkt tot waar ik nu ben. Als gezin hebben we daar een hoge prijs voor betaald. Toen mijn zoon vijftien was, hadden we een emotioneel gesprek daarover. Hij zei dat hij liever een keer minder op vakantie was gegaan, als ik dan maar wat vaker thuis was geweest. Tegelijkertijd erkent hij ook dat hij in zijn jonge leventje wel de hele wereld heeft gezien en een luxeleven heeft gehad.”
Marja: “Het is ook heel beklemmend om een moeder te hebben die er altijd maar is. Joke Smit eindigt haar artikel Het onbehagen bij de vrouw met de vraag, zou het niet goed zijn als moeders hun kinderen meer te bieden hebben dan zorgzaamheid alleen? Zo’n moeder die haar hele leven ophangt aan haar kinderen is voor die kinderen ook dodelijk en geeft een heel raar beeld van wat een vrouw vermag.”