VROUWEN AAN DE TOP Mariëtte Hamer: de weerbarstige praktijk vs. de optimistische volhouder
Door Marianne Verhoeven
Dat er meer vrouwen in de top moeten en dat er ook een grotere culturele diversiteit nodig is, wordt door veel partijen onderschreven. De praktijk is helaas weerbarstig. Ook de regering vindt de voortgang letterlijk ‘te beperkt’, reden waarom de ministers Van Engelshoven en Koolmees vorig jaar de Sociaal-Economische Raad (SER) advies gevraagd hebben hoe hier een beetje vaart in te krijgen. Goede aanleiding om eerst de SER zelf eens langs de Meetlat te leggen. In gesprek met de eerste vrouwelijke, snipverkouden SER-voorzitter Mariëtte Hamer.
Hamer is sinds 2014 voorzitter van de SER. Met haar benoeming werd gekozen voor een inhoudelijk en politiek uitgesproken ‘vergadertijger’. Dankzij haar inbreng is de politieke relevantie van de SER aanzienlijk toegenomen. Nu die doorstroom van vrouwen in het bedrijfsleven nog.
Wat bevalt het meest aan uw baan bij de SER?
“Dat ik de hele dag bezig ben om mensen en partijen aan elkaar te verbinden en dingen verder brengen. En dat we een hele brede portefeuille hebben. Het ene moment loop ik na te denken over diversiteit, het volgende moment gaat het over hoe het met het klimaat verder moet, of de pensioenen, of ik ben bezig met kinderarmoede. En
als voorzitter kun je je er altijd mee bemoeien als het ingewikkeld wordt. En ik hou wel van ingewikkeld. (lacht) “Het grote verschil met de politiek is dat er meer tijd is voor verdieping. Want we zijn hier bezig om hele goede analyses te maken, om met verschillende partijen boven de verschillende opvattingen uit te stijgen om zo tot een gezamenlijk advies te komen. Want in de politiek ben je er als je 76 stemmen of meer binnen hebt. Hier gaat het om de consensus. Je bent hier nog meer bezig om de bruggenbouwer te zijn.”
Dan heb je als fractievoorzitter een goede leerschool gehad.
“Ik was tijdens het kabinet Balkenende IV tegelijk fractievoorzitter met Pieter Van Geel (CDA) en Arie Slob (CU). We stonden wel bekend als de drie musketiers omdat we samen het kabinet stutten en tegelijkertijd onze politieke opvattingen verwoordden. (lacht) Het zijn heel aardige mannen. Laat ik ook zeggen er zijn veel aardige mannen, maar in de top zijn het er vaak te veel bij elkaar.”
Wat is het minst leuk nu?
“Wat frustrerend kan zijn, is dat je soms heel dicht bij de eindstreep bent – dus dat je werknemers en werkgevers heel dicht bij elkaar hebt gebracht – en dat je toch net die Feministische meetlat eindstreep niet haalt. Maar goed, er is altijd weer een
volgende kans om er wel te komen.”
Het valt ons op dat daar waar u er zelf direct over gaat, het prima gesteld is met de man/vrouw verhouding, het ondersteunende apparaat, de fte’s bij de SER zelf en bij de kroonleden, zowel die van het dagelijks bestuur en de totale raad. Het probleem zit hem in de vertegenwoordigers vanuit de sectoren, daar lijkt het wel 1960. Terwijl Hans de Boer (voorzitter VNO-NCW en vanuit die functie vice-voorzitter van de SER) letterlijk de gong slaat om duidelijk te maken dat het tijd wordt voor al die vrouwen aan de top.
“Bij de kroonleden is het fiftyfifty, er zijn 10 vrouwen van de 22. Er is op dit moment een vacature, die is wat mij betreft dus weer voor een vrouw).
In het dagelijks bestuur, waar ook vier kroonleden in zitten, zijn er nu twee vrouw, waarvan ikzelf er een ben. Maar bij de afgevaardigden van de werkgevers en de werknemersorganisaties, daar zitten weinig vrouwen bij. En dat is nu juist waar we het minste invloed op hebben. “Kijk, in mijn raad zitten de voorzitters of de directeuren van de brancheorganisaties. En die vormen dan een clustertje. Zij maken onderling afspraken hoe lang je dat mag doen, dat gaat buiten de SER om en daar heeft Hans de Boer ook niet zoveel invloed op. Het is de uitkomst van het feit dat er in de top van het bedrijfsleven, want dat zijn die brancheorganisaties, dat daar heel veel mannen zitten. Dus Hans de Boer kan het aan de orde stellen, wat hij ook doet, maar die brancheorganisaties zijn zelfstandig, die kiezen zelf hun voorzitters.”