Column Etchica Voorn: Zomervervelen
Op dag twee aan de Spaanse Costa sloeg de onrust toe. Om onduidelijke redenen had ik slechts drie boeken meegenomen. Tenzij de vader van Karin Amatmoekrim was bijna uit, op de leistenen tafel lagen nog twee niet al te dikke boeken. Twaalf Hele Dagen strekten zich voor mij uit. Aan manlief had ik beloofd mijn telefoon alleen te gebruiken als het strikt noodzakelijk was. Ons vakantieverblijf was omgeven door nog onbewoonde appartementen, maar bood een spectaculair uitzicht over de baai van Gran Alacant en de stranden van Carabassi en Arenales del Sol. Je overzag bijna de hele Costa Blanca, tot aan de rots van Calpe. Nee, aan het vergezicht lag het niet. We maakten lange wandelingen door de Spaanse heuvels, slierten vanillegeur opsnuivend van cederbomen, en werden verrast door vlagen wind, gezoet door sinaasappelbloesem. We aten de plaatselijke specialiteit − gestoomde octopus − en dronken wijn. Eenmaal terug in de villa hadden we niets te doen. Op tv waren slechts oude films te zien met een Engelse begeleidende stem voor slechtzienden die omslachtig verslag deed: James Bond tolt op zijn benen en wrijft over de achterkant van zijn hoofd. Mijn derde boek had ik uitgelezen.
“Ik verveel me,” zei ik tegen manlief. “Lekker toch?”
Genoegzaam rekte hij zich nog een keertje uit. Hij wel. Ik wil wiegen in een hangmat in de hete tropenzon, dacht ik opstandig, dat verveelt nooit. Maar het voorseizoen aan de Costa was te koud voor een hangmat, de zon in een waterig bolletje en het zeewater alleen geschikt voor masochisten en kitesurfers. Ik belandde in een smartphone-detox. Op dag vijf viel ik in zee bezeerde mij aan puntige rotsen; de lange wandelingen vielen daarmee ook in het water. Langzaam maar zeker gaf ik mij over aan de prikkelvrije tijd, in het besef dat ik niets anders hoefde te doen dan te zijn. Op dag tien had een zeldzame rust bezit van mij genomen, een gevoel dat ik vaag herkende uit mijn prille kindertijd toen een zomervakantie nog het equivalent was van een eeuw.
“Ik kan me niet héugen wanneer ik mij voor het laatst verveelde,” verzuchtte een vriendin verlangend. Het bleef een poosje stil aan de telefoon.
Ze was niet de enige die zo reageerde. Veel mensen droomden weg bij het idee zich te kunnen vervelen, wat vooral voorbehouden lijkt te zijn aan kinderen. Neem mijn nichtje Nyssa van tien jaar. Het was een warme voorjaarsdag en ik had het plan opgevat om samen met mijn logeetje de balkonbakken op te maken met hanggeraniums. Juist wanneer ik haar het voorstel wilde doen om mijn Amsterdamse balkon in een bloemenzee te veranderen, zei ze:
“Tante Chica?”
“Ja lieverd.”
“Mag ik tv kijken?”
Dit zou een lastig moment kunnen worden, kinderen kunnen zich een dag zonder stralend beeldscherm niet voorstellen, eenvoudigweg omdat ze niet anders weten, en als tante wil je niet de sfeer verpesten door iets te weigeren. Ik dacht even na, en zei dat ook tegen haar; je tante denkt even na. Enkele ogenblikken later zei ik” ‘Nee, dat doen we niet, tv kijken.’ Haar donkere ogen keken mij ongelovig aan, ze stond versteld. Nyssa zag dat ik onverstoorbaar de bloembakken begon te vullen en plofte met haar lange prepuberlijf verongelijkt op de bank. Na drie minuten, waarin ze de meest wonderlijke ligfiguren had gemaakt alsof ze van elastiek was, riep ze: “Tante?”
“Ja schat.”
“Ik verveel me zo.”
“Wat heerlijk voor je, kind!” riep ik terug.
Nu was ze het spoor helemaal bijster en grinnikte. Ze deed een handstand op de bank, wiebelkontte op de muziek en kondigde aan: “Dan ga ik maar een kast opruimen.” Zonder er nog een woord aan vuil te maken begon ze de spelletjeskast uit te mesten.
Deze keer was het mijn beurt om versteld te staan.
“Ik verveel me nog steeds,” verwonderde ze zich nadat ze met militaire precisie de kast een make- over had gegeven. Ze wierp een blik op mijn bloemenbalkon in wording en vroeg: “Wil je me helpen met de bank verzetten?”
Dat bleek het startsein voor een complete re-decoratie van de huiskamer. Tot slot legde ze als een volleerde binnenhuisarchitecte enkele kleedjes op de grond; mijn huiskamer had er nog nooit zo knus uitgezien. We kropen dicht tegen elkaar aan op de bank en keken naar het resultaat. “Gezellig hè, tante, vervelen.”
“Ja schat, heel erg gezellig.” Ik knuffelde haar plat en wenste dat dit moment eeuwig kon duren.