In de bak in Albanië
Albanië telt maar één vrouwengevangenis: Ali Demi. De meeste vrouwen komen hier terecht uit armoede; ze zitten vast voor bedelen, drugskoerierschap of prostitutie. Maar als de Nederlandse fotograaf Bernadet de Prins de vrouwen voor haar lens zet, ziet ze dat de gevangenis de vrouwen ook sterk maakt.
‘”Als ik had gestudeerd, had ik hier misschien niet gezeten,” zegt Lola (33). “Dan had ik meer geweten en zou ik veel later trouwen. Eerst naar de universiteit, dan een baan vinden, mijn familie helpen aan een beter huis. En dan pas trouwen.”
Lola had graag literatuur gestudeerd, maar toen haar jongere zus een relatie bleek te hebben, huwde haar vader Lola snel uit aan een neef. Ze was achttien. Het stel ging bij zijn ouders wonen en ze kregen een zoontje. Lola ging zelfs van haar man houden. Maar het ging mis nadat Lola beviel van een tweede. Het jongetje stierf na twee maanden – wiegendood zegt ze zelf, maar haar schoonouders klaagden haar aan voor moord. “Mijn man zei: ‘Zeg niets in de rechtbank, we hebben het geregeld met de rechter.’ Ik was getraumatiseerd en toen ze me vroegen om de papieren te tekenen, deed ik dat.” Lola zit een straf uit van zestien jaar en acht maanden. Haar man is inmiddels hertrouwd.
Vrouwen in Albanië krijgen, door een opeenstapeling van factoren, lange straffen. Om te beginnen: een op de drie kan geen advocaat betalen. Een advocaat van de staat krijgt veertig euro voor een zaak en komt vaak pas opdagen in de rechtbank.
Ten tweede hebben de vrouwen vaak niet het geld om politieagenten of de rechtelijke macht om te kopen. Iets wat veelvuldig gebeurt in Albanië. In een poging de corruptie tegen te gaan, worden momenteel alle rechters door de mangel gehaald en moeten ze aantonen hoe ze aan hun inkomsten zijn gekomen. Tot nu toe blijkt slechts een magere veertig procent ‘schoon’ te zijn. Ten derde: als vrouwen eenmaal vast zitten, voldoen ze vaak ook niet aan de voorwaarden voor vervroegde vrijlating. Net als in Nederland bestaat wettelijk het recht om bij goed gedrag na het uitzitten van tweederde van de straf vrij te komen, maar in Albanië moeten gedetineerden daarvoor met een advocaat terug naar de rechter. Die beoordeelt of het kan: of de vrouw een stabiel thuisfront heeft, met een baan en een huis. Na een jarenlange celstraf is dat vaak niet meer het geval.
Oud-gevangenisdirecteur Marinela Sota, zelf een veertiger, zegt: “We zijn een door mannen gedomineerde samenleving. Soms nemen vrouwen ook de schuld op zich voor daden die zijn verricht door hun man. Dat doen ze doordat ze laagopgeleid zijn en vanwege de culturele druk. Ze zijn niet gewend om voor zichzelf op te komen.”
Sinds Albanië in 1990 het communisme losliet, een paar jaar na het overlijden van dictator Enver Hoxa, en de transitie naar democratie begon, zijn het vooral laagopgeleide vrouwen die terecht komen in Ali Demi, constateert Sota. “We hebben een strenge strafwet, maar je kunt criminaliteit niet alleen met straffen tegengaan. Wat we nu veel zien zijn economische misdaden die voortkomen uit armoede. In 2000 hadden veel vrouwen in de gevangenis hun middelbare school afgemaakt, nu zie je dat steeds minder.”
Dit is een fragment van een interview, geschreven door Paulien Bakker. Fotografie is door Bernadet de Prins. Het volledige stuk staat in het oktober/november 2019 nummer van OPZIJ.