Racismedebat en de Amerikaanse verkiezingen
Van een natuurverschijnsel verwacht je geen discriminatie. Maar helaas is de wereld waarin de coronapandemie zich manifesteert niet kleurenblind. De decennialange economische en sociale ongelijkheid in de Verenigde Staten tussen de zwarte en witte bevolking, maakt dat juist zwarte Amerikanen en latino’s onevenredig hard zijn geraakt door het coronavirus. Hoe gaat het racisme-debat en de coronacrisis de presidentsverkiezingen in november beïnvloeden?
Het waren bizarre beelden die in maart en april de wereld over gingen. De stad New York, zo bekend van haar met gele taxi’s gevulde straten, lag er uitgestorven bij. Ongenadig hard geraakt door een virus dat in korte tijd deze city that never sleeps volledig lam legde. Het eerste ziekenhuis dat de toestroom van covid 19-patiënten niet langer aankon? Het Elmhurst Hospital in de wijk Queens. Een onderbemand en ondergefinancierd ziekenhuis, niet toevallig in een wijk waar voornamelijk gekleurde Amerikanen wonen.
Het is inmiddels bekend hoe ongenadig hard het coronavirus heeft toegeslagen onder de zwarte en latinobevolking in de Verenigde Staten. Schrijnend voorbeeld is de stad Chicago. In de derde stad van het land is dertig procent van de bevolking Afro-Amerikaans, maar is bijna zeventig procent van de aan het virus overleden patiënten zwart. Met name in de meest gesegregeerde gebieden van Chicago zijn de verschillen enorm. Peilingen laten dan ook zien dat de zwarte Amerikaanse bevolking zich veel grotere zorgen maakt over de mogelijkheid dat zijzelf of een familielid besmet raken met het virus dan witte Amerikanen dat doen.
Die zorgen zijn er ook onder de Amerikaanse latino bevolking. Zo schrok een huisarts uit noordwest Oregon zich rot toen in mei uit tests bleek dat latino’s in haar buurt het coronavirus twintig keer zo vaak (!) onder de leden bleken te hebben dan witte Amerikanen. Een fenomeen dat zich ook in andere staten bleek te manifesteren: in Iowa bestaat slechts zes procent van de bevolking uit latino’s, maar meer dan twintig procent van de coronapatiënten heeft een latino-achtergrond. En in de staat Washington bestaat de bevolking voor dertien procent uit latino’s, maar telt deze groep 31 procent van de corona-cases.
De oorzaken van de grote verschillen zijn talrijk en structureel van aard. Amerikanen van kleur leven relatief vaak in economisch achtergestelde wijken, hebben minder toegang tot goede gezondheidszorg en hebben als gevolg daarvan vaker onderliggende medische condities, zoals diabetes. Maar wat in tijden van corona extra opvallend is, is dat juist deze mensen relatief vaak werkzaam zijn in beroepen die als ‘essentieel’ worden beschouwd om het land draaiende te houden. Caissières, buschauffeurs, schoonmakers, verpleegkundigen: zeker in de grote steden zijn dit vrijwel allemaal mensen van kleur. Juist de economisch kwetsbaren stellen zich het meeste bloot aan het virus en kunnen het zich niet veroorloven een dag op werk te missen. Stug doorwerken is dan het adagium, klachten of niet.
Dit is een fragment, geschreven door Marije van Rest. Het volledige stuk staat in het augustus/september 2020 nummer van OPZIJ. Koop hier het complete nummer.