Kroonjuweel van D66
Sigrid Kaag (1961) is overal in het nieuws. En waarom? Omdat ze bij de komende verkiezingen lijsttrekker is van D66. Maar lang niet iedereen met dezelfde ambities krijgt zo’n – veelal sceptische – ontvangst en wordt tot in detail overhoord over het verkiezingsprogramma. Wellicht omdat ze aangaf best premier van Nederland te willen worden. En dat als voorvrouw van zeker niet de grootste partij in Nederland. Natuurlijkging ook OPZIJ met haar in gesprek in, jawel, de Hans van Mierlo zaal. We troffen een buitengewoon ontspannen minister, ondanks de diverse brandhaarden wereldwijd, die ook haar wakker houden.
U bent nu een aantal jaar Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelings- samenwerking.Op welk moment begon u de afgelopen jaren te denken: Misschien wil ik wel D66- lijsttrekker worden?
“Het was niet zoiets waarvan ik opeens dacht: ik wil dit. Ik was voor de ministerspost gevraagd door Alexander Pechtold en ik ging ervan uit dat hij gewoon doorging. We werden een maand voor zijn formele vertrek meegenomen in zijn besluit, en dat kwam toen als een verassing. Vervolgens ging Rob Jetten door als fractieleider en daarmee was hij de facto dus voorlopig het boegbeeld. Voor de langere termijn dacht ik in eerste instantie: ik zal wel zien wie zich gaat aanmelden, ik ben benieuwd! Na een tijdje gingen mensen mij vragen, of het suggereren. En dat heb ik vaak afgehouden. Ik had daarvoor allerlei redenen: ik ben te oud, het moet een andere generatie zijn. En dan zijn er de dingen waar je de hele tijd al op wordt aangevallen, bijvoorbeeld het feit dat je een buitenlandse man hebt. Erger nog: een Palestijnse man (lacht). En dat je internationaal gewerkt hebt, op het hoogste niveau. ‘Ojee, wat begrijpt zij dan van het Binnenhof?’”
En niet weten wat De Wereld Draait Door is?
“Ja, precies, hele belangrijke zaken. Ik wist niet wat een tafeldame was. Tafeldame?!”
Dat is Halina Reijn gewoon.
(lachend) “Inderdaad, dat soort dingen weet ik nu natuurlijk wel. Maar ja, is dat waarom mensen voor een partij kiezen? Ik mag hopen van niet, maar oké. Die inhaalslag heb ik denk ik wel gemaakt. Ik heb inmiddels ook een keer Chateau Meiland gezien. Maar goed, op een gegeven moment heb ik het omgedraaid en gedacht: waar zit ik nu de hele tijd tegenaan te hikken? Het gaat om onze partij en onze ideeën en die moeten ook voor een team staan. Ik geloof helemaal niet in die ene persoon. Het gaat echt om wat je met z’n allen teweeg kunt brengen. Dat is denk ik ook wel meer een aspect van vrouwelijk leiderschap, dat je veel meer vanuit een team denkt.”
Dit is een fragment van een interview, geschreven door Marije van Rest en Marianne Verhoeven. Het volledige stuk staat in het oktober/november 2020 nummer van OPZIJ. Koop hier het complete nummer.