Zinderend nazomeren in zuidoost Friesland
Heeft het coronavirus ons geleerd om beter te kijken naar de schoonheid van het nabije? De Reismeiden gingen naar Zuidoost Friesland, brachten onderweg een bezoek aan een van de elf steden, het pittoreske Sloten, en genoten van de gastvrijheid, de natuur en de rijke historie. En ze ontdekten dat ze niet de enige waren. Het toerisme is ingestort, maar niet in Friesland.
Op het bordes-terras van hotel Lauswolt in Beetsterzwaag kunnen we ons geluk niet op. Een aardige jonge ober heeft ons wijn gebracht en een plankje met droge worst en kazen, waaronder de typische Friese nagelkaas, met kruidnagel en komijn. In de gloed van de namiddagzon lichten het gazon en de oude bomen van het landgoed majestueus op. Toen de 25-jarige jonker Augustinus Lycklama à Nijeholt hier in 1867 een landhuis liet optrekken – waarin het huidige hotel is gevestigd – wist hij drommels goed wat hij deed. Zijn oudere broer Tinco was op reis door het Midden-Oosten, maar hij gebruikte het familiekapitaal om een pand te bouwen waarin je je ook als gast een bevoorrecht mens voelt.
De grandeur van het landgoed is niet verloren gegaan nadat de laatste adellijke bewoonster het in 1954 had verkocht. Verscholen in de bossen is Lauswolt nog altijd een pleisterplaats voor de happy few; Mick Jagger logeerde er, Bill Clinton dineerde in het sterrenrestaurant en Jan Peter Balkenende formeerde in het koetshuis in 2007 zijn vierde kabinet.
Pas als de zon achter de bomen zakt, en het frisser wordt, stappen we op. We worden verwacht voor het diner in restaurant Prins Heerlijck in het centrum van Beetsterzwaag. Op hotelfietsen rijden we in tien minuten van Lauswolt naar de dorpskern. De doorgaande (drukke) Hoofdstraat is omzoomd door monumentale herenhuizen, tuinen en zelfs een tropische kas. Het is de nalatenschap van een handvol adellijke families die eeuwenlang vanuit dit lustoord op de hooggelegen zandgronden van de Friese Wouden de scepter zwaaiden over de weidse omgeving.
We krijgen in Prins Heerlijck een tafeltje in de voorkamer waar de open haard brandt. Na ons hoofdgerecht, – rib-eye van Schotse hooglander – maakt de dame van het tegenoverliggende tafeltje een praatje. “We zouden naar Bonaire gaan,” zegt ze. “Maar vanwege corona zijn we hier.” Eigenlijk hadden ze in Lauswolt willen logeren, maar alle 59 kamers waren volgeboekt. We zijn een beetje verrast: dat het in het naseizoen op een doordeweekse dag zo druk zou zijn in Friesland hadden we niet verwacht.
Dit is een fragment van een stuk. Het volledige stuk staat in het oktober/november 2020 nummer van OPZIJ. Koop hier het complete nummer.