‘ALS JE JEZELF FEMINIST NOEMT, DAN MOET JE JE OOK FEMINISTISCH GEDRAGEN’
Tijdens de vijftigjarige verjaardag van OPZIJ, blikken we terug en kijken we vooruit. Welke strijdpunten dienen er op de hedendaagse feministische agenda te staan? We spraken erover met vrouwenrechtenverdediger Imane Daoudi van Femmes for Freedom, schrijfster Tessel ten Zweege, jurist Femke Zeven van Bureau Clara Wichmann en journalist en schrijfster Tatjana Almuli.
Ten eerste: jullie zijn allen aanhangers van het intersectioneel feminisme, een term die door de Amerikaanse hoogleraar Kimberlé Crenshaw in 1989 is gemunt. Deze vorm van feminisme gaat ervan uit dat iedereen te maken heeft met verschil in huidskleur, sekse, leeftijd, religie, economische en sociale klasse, en dat de samenhang tussen deze factoren zorgt voor privileges of juist nadelen.
Tessel: ‘In mijn boek Dat zou jij nooit toelaten, schrijf ik over mijn eigen ervaring met partnergeweld. Maar je hoeft maar een klein beetje onderzoek te doen om erachter te komen dat vrouwen van kleur of met een lichamelijke beperking nog veel kwetsbaarder zijn en nog moeilijker uit een gewelddadige relatie loskomen. Een boek over partnergeweld kan niet alleen gaan over partnergeweld tegen witte vrouwen zonder lichamelijke beperking, want dat is maar een klein deel van het plaatje.’
Tatjana: ‘Terwijl ik Knap voor een dik meisje, schreef kwam ik erachter hoe alle vormen van onderdrukking met elkaar te maken hebben. Hoe bijvoorbeeld dikke vrouwen van kleur nog veel meer gestigmatiseerd en gediscrimineerd worden dan ik als witte dikke vrouw.’
Femke: ‘Ik vind de intersectionele feministische benadering op dit moment de beste manier om het patriarchaat omver te werpen. Dan streef je naar een inclusieve samenleving waar iedereen gelijkwaardig wordt behandeld en je elkaars grenzen niet overschrijdt.’ LEES VERDER IN DE NIEUWE OPZIJ