SHEILA SITALSING: ‘Vechten in een MANNENONDERBROEK’

Vrouwen hebben altijd meegevochten in oorlogen, bij de Atheense en Spartaanse troepen al. Ze werden naar het front gestuurd, ze vochten mee met partizanen, ze werden oorlogen in gedirigeerd die ze niet begrepen en waar ze zelf niet voor hadden gekozen. Soms waren ze kanonnenvoer, soms wapenspecialist, meestal gewoon soldaat tussen de soldaten.


Zelden kregen ze een plek in de geschiedenis, en áls ze een plek kregen, werden ze verbeeld op klassiek-seksistische wijze: als mythische fatale vrouwen, of als uitzonderlijke wezens. ‘Knap hoor, voor een meisje!’ Zoals de scherpschutters van Stalins Rode Leger, die zich decennia na hun dood nog totaal belachelijke krantenkoppen als ‘Ze zag eruit als een model, maar ze was de dodelijkste sluipschutter ooit’ moeten laten welgevallen.
‘Alles wat we weten over de oorlog weten we via mannen’, schreef Svetlana Alexijevitsj, de Belarussische schrijfster die in 2015 de Nobelprijs voor de Literatuur won en inmiddels voor de repressie is uitgeweken naar Berlijn, lang geleden al in haar schitterende boek De oorlog heeft geen vrouwengezicht. LEES VERDER IN OPZIJ