Christa Meindersma: “Mensen moeten weten wat er in Tibet gebeurt”
Van een nieuwsgierige jonge reizigster tot een toegewijd mensenrechtenactivist. In 1988 is Christa Meindersma (1962) zesentwintig jaar oud als Chinese soldaten haar tijdens een vreedzame betoging voor Tibet in Lhasa beschieten. Ze overleeft de kogel. Het is het startschot van haar levenslange verbondenheid met de Tibetanen. Nu is er haar debuut De rode kogel: berichten uit bezet Tibet, waarmee ze het vergeten conflict – de voortdurende Chinese bezetting van Tibet – uit de onzichtbaarheid wil halen.
Hoe belandt een Nederlands meisje in haar twintiger jaren in Tibet?
“Ik was drieëntwintig toen ik na mijn studie biochemie naar Nepal reisde om te gaan klimmen. Daar ontmoette ik voor het eerst Tibetanen, die op weg waren naar India. Ik had nog nooit van Tibet gehoord, er geen boek over gelezen. Maar ik keek naar die Tibetanen en werd diep door ze geraakt. Ik zei tegen mijn vriendje toentertijd: we moeten naar Tibet gaan.
“Een jaar later, toen ik vierentwintig was, ben ik vanuit Nepal naar Tibet gelift. De grens over, met een Tibetaans studieboek onder mijn arm. De eerste weken reisde ik als een toerist rond. Daarna begon ik de situatie te begrijpen en werd ik getuige van protesten. Ik zag hoe Tibet onderdrukt werd door China en ik werd steeds activistischer. Het was een moment van hoop, want er gingen steeds meer Tibetanen de straat op. Ik raakte ervan overtuigd dat als de wereld zou weten wat er in Tibet gebeurde, er een oplossing zou komen. Het was de tijd waarin de Dalai Lama de wereld rondreisde en vredesvoorstellen deed.”
Je hebt de Dalai Lama zelfs persoonlijk leren kennen hierdoor. Hoe zit dat?
“Toen mijn visum na de eerste keer in Tibet was verlopen in 1987, moest ik terug naar Nederland. Ik wilde vanuit Nederland ook iets doen voor de Tibetanen en heb toen geprobeerd de mensenrechtenschendingen onder de aandacht te brengen bij het parlement en de media. Op dat moment vonden de eerste protesten van jonge Tibetanen in Lhasa plaats. Maar zoals dat gaat met nieuws was de aandacht al snel weer voorbij. Ik besloot terug te gaan naar Tibet. Een Tibetaanse vriendin zei: voor je teruggaat, moet je bij de Dalai Lama langsgaan. Ik dacht: waarom zou ik? Ik ben gewoon een student van 24. Maar ik heb het toch gedaan.
“Ik had de Dalai Lama eerder een kort rapport en een brief in het Tibetaans opgestuurd naar aanleiding van mijn bezoek in Tibet. Toen ik aankwam hoorde ik zijn privésecretaris tegen hem zeggen: Dit is de vrouw van de brief en het rapport. Ik schaamde me dood want die brief stond vast vol fouten. Ik had een Tibetaanse volzin voorbereid, maar halverwege de zin liep ik volledig vast. De Dalai Lama sloeg zich op de knieën en barstte in lachen uit, waarna we allemaal moesten lachen. Daarna hebben we uitgebreid gesproken. Aan het einde van het gesprek stelde hij voor om een foto te maken. Hij zei: dit is je paspoort voor Tibet. Als je dit aan de Tibetanen laat zien, weten ze dat ze je kunnen vertrouwen. Na die eerste keer ben ik nog vaker bij de Dalai Lama op bezoek geweest.”
En toen met het Tibetaanse studieboek en de Dalai Lama-foto weer terug naar Tibet.
“Ik heb toen een heel jaar in Tibet doorgebracht. Een voor een kregen buitenlanders uitzettingsbevelen in dat jaar. Maar ik mocht blijven en werd zelfs gevraagd om te vertalen voor het Rode Kruis. Aan het eind van het jaar liepen de spanningen nog hoger op. Op 10 december 1988 was het Internationale Mensenrechtendag en dat moment wilden de Tibetanen aangrijpen om aan de wereld te laten zien wat er aan de hand was. Er liepen grote groepen gewapende Chinese soldaten rond. Tibetanen plakten posters op met teksten zoals ‘Tibet is onafhankelijk’ en ‘Land leve de Dalai Lama’. Ik liep die dag naar de markt en opeens zag ik een Tibetaanse vlag in de verte. Daar waren de – vreedzame – demonstranten. Mijn vriendin en ik bleven op een afstand staan om foto’s te maken. Op dat moment zien we Chinese soldaten gewapend onze straat in rennen.
“Ik voelde iets heets op mijn arm en in mijn rug. Eerst dacht ik: dit zijn rotjes. Maar het waren kogels. Het lukte me om de straat uit te komen, maar het was heel eng. Soldaten bleven schieten. Met behulp van een aantal Tibetanen en buitenlanders ben ik uiteindelijk bij het ziekenhuis aangekomen. Maar daar kreeg ik geen behandeling, ik werd ondervraagd. Toen ze me uiteindelijk de operatiekamer inreden was ik bang dat ik vermoord zou worden. Dat is gelukkig niet gebeurd. Uiteindelijk heb ik nog een week vastgezeten in Tibet. Het was een hele bijzondere week, waarover ik meer schrijf in mijn boek.”
Onder internationale druk kon je uiteindelijk het land uit komen.
“Dat was een heel dubbel gevoel; ik was blij dat ik eruit mocht maar tegelijkertijd voelde ik me ook schuldig. Tibetanen die ook gewond waren zaten clandestien thuis, waren gedood of zaten in de gevangenis. Zij konden er niet uit. In Hong Kong heb ik vervolgens een persconferentie gegeven: de hele wereldpers was aanwezig. Vervolgens ben ik doorgereisd naar Genève om de Verenigde Naties toe te spreken.”
Dit is inmiddels alweer 35 jaar geleden en de Chinese bezetting in Tibet duurt nog altijd voort. Waarom lezen we er in Nederland zo weinig over en bijvoorbeeld wel relatief veel over Noord-Korea of het conflict in Oekraïne?
“Dat komt voor een deel omdat Tibet potdicht zit. Tibetanen mogen het land niet uit. Journalisten en diplomaten het land niet in, alleen op propagandareisjes. Het land zit zowel digitaal als fysiek op slot. Toeristen kunnen het land wel in maar ook alleen op strikt gecontroleerde reizen, waar je het gevoel voor Tibet meekrijgt, maar het is de vraag of je ooit een Tibetaan te spreken krijgt.
“Als er wel iets naar buiten komt over Tibet, dan is er hier heel weinig aandacht voor merk ik. Het grote nieuws op dit moment is dat China een heel systeem van kostscholen heeft opgezet, waar Tibetaanse kinderen gedwongen in ondergebracht worden. Zo worden kinderen ingelijfd in de Chinese cultuur. Kenmerkend voor het beleid is dat het gericht is op de uitroeiing van Tibetanen als volk, de assimilatie van de Tibetanen in de Chinese cultuur. Alles gericht op het smeden van één volk, één homogene cultuur. In mijn boek beschrijf ik wat het met een kind doet als je als Tibetaan in een Chinese kostschool opgroeit.”
De Tibetanen smeekten jou om de wereld te vertellen over de Chinese wreedheden, omdat zij het door de restricties simpelweg niet kunnen. Heb je het gevoel dat je met dit boek jouw belofte aan de Tibetanen hebt ingelost?
“Aan de ene kant heb ik het gevoel dat het nooit genoeg is wat ik doe. Dat heeft te maken met het overleven van dat bloedbad en vervolgens de enige te zijn die Tibet heeft kunnen verlaten. De vraag ‘doe ik genoeg?’ blijft er altijd en gaat met dit boek niet weg. Het boek is geschreven vanuit noodzaak. Ik was niet alleen ooggetuige, ik was ook levend bewijs van de wreedheden in Tibet. Ik heb in Genève fysieke intimidatie meegemaakt door de Chinezen om mij het spreken bij de Verenigde Naties te beletten. Dat zijn voorbeelden van hoe Tibetanen behandeld worden. Het boek staat vol verhalen die nooit eerder verteld zijn. Daarmee is het een uniek inkijkje in de Tibetaanse strijd. Oekraïne is nu een jaar bezet, Tibet is al zeventig jaar bezet. Alles is verwoest en kapotgemaakt, mensen zijn opgepakt en verdreven. Het is een vergeten conflict.”
Heb je nog hoop?
“Wat er nu in Tibet gebeurt is veel erger dan toen ik er was in de jaren tachtig. De oplossing lijkt verder weg dan ooit. Toch zijn het de jonge mensen waar ik een sprankje hoop uit put. De Tibetanen zijn overal ter wereld. Velen van hen zoeken naar wat het betekent om Tibetaans te zijn en willen uiteindelijk zelfs terug. Ook al zijn ze bijvoorbeeld Nederlands, Amerikaans of Australisch geworden. Hun stemmen klinken ook in mijn boek.
“Er zijn zo veel Tibetanen die nu overlijden voordat ze ooit konden terugkeren naar Tibet. Als ik zelf ooit terug mag, dan ga ik meteen. Maar de grotere vraag is of de Tibetanen, en natuurlijk de Dalai Lama, ooit terug kunnen naar Tibet.”
De rode kogel: berichten uit bezet Tibet (Querido Facto) van Christa Meindersma ligt vanaf nu in de winkels.