Vakvrouw Rosalin Kuiper: Op het water voel ik me vrij

Op haar zesde zeilde Rosalin Kuiper al samen met haar hond in een Optimist op een plas in Zoetermeer. Ruim twintig jaar later doet ze mee aan The Ocean Race: een zware zeilrace over de wereld in zes maanden. Op dit moment bevindt ze zich tussen Kaapverdië en Kaapstad. “Tijdens de race werk je drie uur en dan heb je drie uur om te slapen en te eten. En dat gaat zo de hele etappe door.”

Ze komt niet uit een echte zeilfamilie, desondanks voer ze al op jonge leeftijd in een jeugdzeilboot. “Zeilen vond ik toen al helemaal te gek.” Na een tijdje op hockey en atletiek te hebben gezeten, ging ze op haar zeventiende ‘volle bak’ voor zeilen. “Ik trainde bij Team Heiner Talents in Lelystad, waar meer zeiltalenten zijn begonnen. Ik had één doel: The Ocean Race zeilen. Daar heb ik vanaf dat moment keihard voor gewerkt.” The Ocean race wordt gezien als de zwaarste race voor teams rondom de wereld. Elke drie jaar wordt het georganiseerd. Dit jaar duurt de race zes maanden. Het is opgebouwd uit verschillende etappes, de langste is veertig dagen.


Dit is wellicht een echte landrotvraag, maar wat is er zo leuk aan zeilen?
“Ik ontdekte het toen ik aan het reizen was in Australië. Als ik ergens was, dan wilde ik naar havens en keek ik naar boten. Ik kreeg de kans om mee te varen op een schip. Het was zo kicken om achter het roer te staan. De eigenaar wilde ’s nachts het schip voor anker leggen, maar op mijn initiatief voeren we ook ’s nachts door. Op het water voel ik me vrij. Op het land vind ik het intens. Ik heb er chronische hoofdpijn door de vele prikkels van geur, licht en mensen. Op zee zijn er minder prikkels. Het is als een geheime wereld waar niemand van weet. Je lichaam past zich aan, je voelt het ritme van de zee.”
Het is een simpel leven. Je hoeft niet na te denken over alledaagse dingen en sluit je honderd procent af van de wereld. Ik ben bijvoorbeeld niet aan het Instagrammen, daar is geen tijd voor. Eén keer per dag stuur ik een mail naar mijn vriend. En af en toe is er via WhatsApp contact.”

Een kantoorbaan lijkt me niet echt iets voor jou.
(lacht) “Precies. Ik wil naar buiten, ik wil de zon zien opkomen en weer ondergaan. Niet acht uur lang aan een bureau zitten.”

Het lijkt me ook heel zwaar.
“Dat is het zeker. Je bent continu moe. Je werkt drie uur en dan heb je drie uur om te slapen en te eten. Iedereen is ziek, zwak en misselijk. Alles doet pijn. “

Is zo’n race ook gevaarlijk?
“Absoluut. Je vaart zo’n veertig tot zestig kilometer per uur over de golven. Er kan iemand overboord slaan, dat is al eens eerder tijdens een race gebeurd. Je bent je bewust van dat risico en daardoor ben je erg gefocust. De kans dat iemand wordt teruggevonden nadat hij of zij overboord is geslagen, is slechts tien procent. We kunnen met de boot niet remmen en omkeren zoals in een auto.”

Hoe bereid je je voor?
“Het is een lange aanloop. Ik ben hier al sinds mijn zeventiende mee bezig, dus al tien jaar. Je moet heel veel leren en heel veel weten van varen op een boot. Je werkt samen met een team. We testen veel. Je kunt je eigenlijk niet genoeg voorbereiden. Je moet heel fit zijn, ik sport vijf dagen per week op de sportschool. Aan boord verlies je veel spiermassa, je leeft op een paar vierkante meter en loopt weinig. Je moet geluk hebben om op een boot terecht te komen. De competitie is heel groot. En je thuissituatie moet stabiel zijn, want als je met een naar gevoel van huis gaat, wordt dat alleen maar erger. Mijn familie en mijn vriend steunen me. Daar ben ik heel blij mee. Ik heb echt iets om voor door te gaan.”

Het hele artikel lees je in de laatste Opzij. Een abonnement is zo gepiept. Nergens aan vastzitten? Lees dit nummer fysiek of digitaal via onze site of Blendle