Voetbalmakelaar Angela Verdoes: ‘We zijn van zo ver gekomen’
Toen Angela Verdoes (1976) vroeger voetbalde, werd dat niet echt serieus genomen. Gelukkig is dat met de voetballende vrouwen anno nu wel anders. Als voetbalmakelaar neemt ze de zaken van zo’n dertig profvoetballers waar. “We zijn van zo ver gekomen. Ik kon vroeger niet vol trots vertellen dat ik voetbalde, maar nu zitten de stadions vol.”
Al op haar derde liep Angela achter een voetbal aan. Haar ouders woonden naast het voetbalveld van Quick Boys, een van de voetbalclubs in Katwijk. Voetbal kreeg ze dus met de paplepel ingegoten. “De ongeschreven regel was destijds dat meisjes niet mochten meedoen bij de voetbalclub, er was geen meisjesteam, dus het bleef bij kijken en op straat voetballen.” Totdat ze hoorde dat bij VV Katwijk, de rivaal van Quickboys, wel meiden mochten meedoen. En zo kon ze dus toch voetballen. “Er kwamen nooit zoveel mensen kijken. Ik was op zoek naar vrouwelijke rolmodellen, maar die had je in die tijd niet. Ik had wel favoriete spelers: Marco van Basten, Johnny van ’t Schip en Simon Tahamata. Die laatste kwam ik onlangs nog tegen bij Ajax. Wel leuk, dan sta je met je jeugdidool te praten.”
Op haar achttiende vertrok ze naar Ter Leede, de voetbalvereniging van Sassenheim, en ze kwam terecht in een team met internationals zoals Sarina Wiegman (nu de trainster van het nationale team van Engeland), Daphne Koster (nu manager bij Ajax), Anja van Ginhoven (nu general manager van de FA) en Jeanet van der Laan (nu Kamerlid namens D66).
Hoe werd erop gereageerd als je vertelde dat je voetbalde?
“Het werd niet altijd even serieus genomen. Af en toe nam de lokale krant het vrouwenvoetbal mee, maar het leek net alsof het niet belangrijk was. Ik vond dat heel lastig. Je werd niet gehoord of gezien. Het motiveerde me wel weer om door te zetten. Bij Ter Leede was dat gelukkig heel anders en was het vrouwenteam het vlaggenschip van de vereniging. In het begin speelden we nog wedstrijden op het tweede veld, maar al snel werd het schema aangepast, zodat wij ook op het hoofdveld mochten spelen.”
Op het moment dat je gescout zou worden voor het Nederlands elftal, kwam er een aanbod uit Amerika.
“Ik was 22 en werd gevraagd door een universiteit in New England, vlakbij Boston, om daar te komen voetballen op basis van een full scolarship. Ik stond ook op het punt om geselecteerd te worden voor Oranje. Mijn grote droom was altijd Oranje, maar ik wilde ook de wereld ontdekken, mezelf ontwikkelen en Katwijk verlaten. Destijds kreeg je ook bij Oranje alleen de kilometers vergoed en moest je minder gaan werken om te knokken voor een basisplaats. Natuurlijk was ik erg vereerd en niet vies van hard werken, maar na veel wikken en wegen koos ik voor Amerika. Een keuze waar ik tot op de dag van vandaag geen spijt van heb gehad.”
Daar was en is het vrouwenvoetbal ook groter, toch?
“Klopt. Amerika was net wereldkampioen geworden en speelde voor het eerst voor negentigduizend fans! Het leefde enorm, je werd daar gehoord en gezien en was een volledig topsporter. Ik deelde handtekeningen uit en speelde in een stadion met meer dan vijfduizend man publiek, wat voor toen erg veel en uniek was.’’
Na vier jaar kwam Angela terug naar Nederland. Door blessures die ze had opgelopen, kwam ze niet meer terug op haar oude niveau. “Alles wat ik heb geleerd in de topsport pas ik nog steeds toe in mijn werk. Ik zet door, ben een teamplayer en ga door het vuur. Ik had die tijd in Amerika niet willen missen. Je leert er omgaan met teleurstellingen, maar ook euforie. En ik nam mijn bachelor diploma mee naar huis. Ik heb daar alles meegemaakt.”
Terug in Nederland was het even zoeken voor Angela. Voor haar gevoel had ze een hele ontwikkeling doorgemaakt, maar de tijd in Katwijk leek wel stil te hebben gestaan. Ze begon met werk in een hele andere branche: als manager in de kinderopvang.
In 2007 startte de eredivisie voor vrouwenvoetbal. Ter Leede werd kampioen en mocht daardoor in de Europa League spelen. De club was een samenwerking aangegaan met ADO Den Haag. Daar was Sarina Wiegman de coach, en Angela en zij hadden contact gehouden sinds hun tijd bij Ter Leede. Wiegman belde haar oude teamgenoot en vroeg om ondersteuning op het organisatorische vlak voor de wedstrijden op de Faeröer Eilanden. “Ik ging mee. En omdat je vroeger hebt gevoetbald, is er al snel een klik met die jonge meiden.” Angela bleef zo’n zes jaar werken als manager bij ADO. “Het was een uitdaging, ineens had ADO een vrouwenteam. Dat was natuurlijk fantastisch maar je moest intern soms echt door barrières heen breken. De organisatie, die veelal uit mannen bestond, moest wennen aan de vrouwentak die ook een plek moest gaan krijgen.”
Verder lezen? Het hele verhaal lees je in de nieuwste Opzij. Een abonnement is zo gepiept. Nergens aan vastzitten? Lees dit nummer fysiek of digitaal via onze site of via Blendle.