‘Afstandsmoeders’ gaan voor hoger beroep

Bureau Clara Wichmann en Trudy Scheele-Gertsen gaan in hoger beroep tegen de eerdere uitspraak van de Rechtbank Den Haag over de zaak ‘afstandsmoeders’. De partijen willen dat de Staat met terugwerkende kracht aansprakelijk wordt gehouden voor de 13.000 tot 20.000 moeders die zijn gedwongen hun kind af te staan.

In de periode 1956 tot 1984 hebben duizenden moeders tegen hun wil in hun kind afgestaan. Het betrof voornamelijk ongehuwde vrouwen. De Raad voor de Kinderbescherming speelde hier een grote rol in. Onder meer Trudy Scheele-Gertsen werd in de jaren zestig onder druk gezet om haar zoon af te staan. Dit heeft veel schade berokkend bij Trudy en de andere ‘afstandsmoeders’.

‘Tijdsgeest’

Toch oordeelde de rechtbank in januari 2022 dat de Staat niet structureel juridisch verwijtbaar heeft gehandeld. De Raad voor de Kinderbescherming valt onder de staat. De manier van handelen hing samen met de tijdsgeest, zo luidde de uitspraak onder meer.

Onzin, vinden Trudy Scheele-Gertsen en Bureau Clara Wichmann. Zij eisen erkenning van de Staat voor het leed van de moeders. Juist de Raad voor de Kinderbescherming had deze vrouwen anders moeten adviseren en moeten beschermen tegen die zogenoemde tijdsgeest, stellen ze. Door in hoger beroep te gaan hopen ze alsnog erkenning te krijgen voor het onrechtmatig handelen van de staat, evenals een nationaal excuus, zoals eerder in Ierland en Australiƫ is gebeurd.