‘We hebben het vooral over de foto’s en te weinig over de daders’
De wetgeving over seksueel misbruik met beeldmateriaal, ook wel bekend als wraakporno, blijft achter bij de realiteit, zeker nu er steeds vaker deepfakes opduiken. Het is een fenomeen waarvan vooral vrouwen het slachtoffer worden. Hoog tijd voor een aanpassing van de wet, vindt rechtsfilosoof Marthe Goudsmit Samaritter, die op het onderwerp promoveerde.
Aan het eind van de zomer van 2014 werden honderden accounts van Amerikaanse beroemdheden gehackt en werden hun naaktfoto’s openbaar gemaakt. De gebeurtenis werd al snel ‘the Fappening’ genoemd. Een nogal grove samentrekking van ‘fapping’, wat in straattaal mannelijke masturbatie betekent, en ‘happening’.
Deze kwestie was voor rechtsfilosoof Marthe Goudsmit Samaritter (1991)het startpunt van haar masterscriptie en later haar proefschrift. “Het hield de gemoederen destijds behoorlijk bezig. Ik vond het heel storend dat er geen gedeeld besef was over dat je niet naar die foto’s moest kijken. Daar had ik een discussie over met vrienden en zij waren van mening dat het niet per se verkeerd was om naar de foto’s te kijken, omdat iemand tóch niet kon voelen dat die foto’s bekeken werden. Ik kon toen niet goed onder woorden brengen waarom dat wel verkeerd is, dus besloot dat uit te zoeken in mijn masterscriptie.”
Goudsmit Samaritter vond het onderwerp ‘seksueel misbruik met beeldmateriaal’ of ‘image-based sexual abuse’ zo interessant dat ze er een PhD over deed.In de volksmond heet dit fenomeen ook wel wraakporno, maar Goudsmit Samaritter heeft weinig met die term. “In wraakporno zit het woord wraak. Dat wijst op een bepaald motief dat lang niet altijd aanwezig is. Bovendien wekt de term de suggestie dat het slachtoffer iets heeft gedaan om het te verdienen en misbruik is nooit iets dat je hebt verdiend. Ook past het woord pornografie niet, omdat het feit dat de afgebeelde persoon ‘bruikbaar’ is geworden als pornografie, onderdeel is van het misbruik.”
Seksueel misbruik met beeldmateriaal is een redelijk nieuw fenomeen en wetgeving blijft achter, ook in Nederland. Goudsmit Samaritter: “Er is weinig begrip voor de aard van het misbruik als er seksuele foto’s worden gedeeld zonder toestemming. Maar het zijn geen gewone foto’s, het is een grove schending van iemands seksuele identiteit. In het voorjaar van 2015 schreef ik over de strafbaarstelling van deze vorm van misbruik in Nederland, die toen nog niet strafbaar was. De toenmalig minister van justitie, Ivo Opstelten, had ook helemaal niet de intentie om het strafbaar te stellen. Het idee was namelijk dat seksueel misbruik met beeldmateriaal onder smaad en laster viel. Er zou dus geen aanvullende wetgeving nodig zijn, omdat slachtoffers al beschermd zouden zijn. Mijn probleem met die redenering is dat het bij smaad en laster draait het om de aantasting van de eer en goede naam van het slachtoffer, terwijl naaktfoto’s of seksuele foto’s je goede naam helemaal niet aantasten. Het suggereert dat seks in het algemeen iets is wat je eer en goede naam aantast. Een heel verkeerd signaal, vind ik, omdat dat slutshaming is.”
Daderschap
Een van de belangrijke kwesties bij online seksueel misbruik is de vraag omtrent daderschap. Vaak is er niet maar één dader, omdat verschillende mensen betrokken kunnen zijn bij het maken en verspreiden van de afbeelding. De aandacht is vaak vrijwel uitsluitend op het slachtoffer gericht. “Een van de belangrijkste redenen waarom dit soort misbruik niet als seksueel misdrijf wordt erkend, is dat de dader niet zichtbaar is,” aldus Goudsmit Samaritter. “De dader laat iets zien en daar kijken we naar. Daarbij wordt dus geen rekening gehouden met het feit dat het kijken naar de foto’s juist onderdeel is van het seksuele misbruik. De kijker, zelfs al die het niet expres doet, draagt bij aan de schending van het slachtoffer. We hebben het vooral over de afbeelding en te weinig over de dader. Op elk moment waarop er aan verspreiding wordt bijgedragen, kunnen we het hebben over daderschap. Je mag zelfs filosoferen over het publiek als medepleger, al denk ik niet dat dat strafbaar gesteld kan of moet worden. Wel is een maatschappelijke omslag nodig: als maatschappij zouden we niet moeten accepteren dat mensen naar afbeeldingen kijken die zonder toestemming van de afgebeelde persoon worden gepubliceerd.”
Seksueel misdrijf
In 2020 werd er in Nederland een wet ingevoerd om seksueel misbruik met beeldmateriaal tegen te gaan. Een stap in de goede richting, al is het daarmee nog steeds niet gelijkgesteld aan andere vormen van seksueel misbruik.
Goudsmit Samaritter: “Misbruik met beeldmateriaal is een seksuele schending, maar staat nu niet in de wet als seksueel misdrijf. Ik vind het belangrijk dat het wel als zodanig wordt erkend, omdat seksueel misbruik vaak erg traumatisch is en een heftige inbreuk maakt op iemands leven. Om iets een seksueel misdrijf te kunnen noemen, kun je kijken naar de aard van de handeling, maar ook naar de schending van het slachtoffer. Dat is waar mijn onderzoek over ging. Bij seksuele misdrijven zijn bijna altijd beide elementen aanwezig, maar dat hoeft niet. Bij seksueel misbruik met beeldmateriaal is de schending wél seksueel, maar de handeling – het maken of delen van een foto – niet. De schending van het slachtoffer is seksueel omdat het beeldmateriaal ofwel inherent seksueel is of geseksualiseerd wordt. Dat laatste is het geval als een niet-seksuele naaktfoto, of een bikinifoto, op een pornosite terechtkomt en daarmee een seksuele foto wordt.”