Sheila Sitalsing: Wie niet dood wil, vraagt om een vrouwelijke chirurg
Het was nieuws: patiënten die door een vrouw worden geopereerd zijn gemiddeld beter af dan wanneer een man het scalpel hanteert. Ze hebben tot een jaar na de operatie een kleinere kans op een ernstige complicatie, op een niet-geplande heropname en op – niet onbelangrijk – doodgaan.
Het is de onlangs gepubliceerde uitkomst van een langlopend onderzoek van de Universiteit van Toronto onder ruim een miljoen patiënten in Canadese ziekenhuizen. De onderzoekers bekeken een scala aan operaties, van hartoperaties tot orthopedische ingrepen, corrigeerden voor alle mogelijke factoren en vonden, als je alles afpelt, een duidelijk sekseverschil tussen chirurgen.
Zes jaar geleden vonden dezelfde onderzoekers dit resultaat in grote lijnen ook al.
De onderzoekers weten niet precies waarom het zo is. Ze denken dat het misschien te maken heeft met het feit dat vrouwelijke artsen meer tijd aan patiënten besteden en beter met ze communiceren.
Thuis moesten we daarom lachen. We dachten ook: hoezo is dit nieuws?
Terwijl we allang weten, ook al dankzij onderzoek, dat mannen zichzelf systematisch overschatten, op elk terrein, en daarom nodeloze risico’s nemen, gefundeerde kritiek of vriendelijke suggesties van collega’s luchthartig wegwuiven en ook anderszins geneigd zijn zich op het werk te gedragen als Rambo in kantoorkleding. Dat zal in een operatiekamer niet veel anders zijn. Gedenk ook de scène in Barbie waarin Ken in de echte wereld zo’n immense injectie aan zelfvertrouwen krijgt dat hij meent zonder noemenswaardige training of anatomische kennis eventjes een appendix te kunnen verwijderen, gewoon omdat hij een man is.
De hele column van Sheila Sitalsing lees je in de nieuwste Opzij. Een abonnement is zo gepiept. Nergens aan vastzitten? Lees dit nummer fysiek of digitaal via onze site of Blendle.