In de Babyboomer-special van OPZIJ: In politiek Den Haag: ‘the times they are a’changin’

Najaar 1969. In de oude bibliotheek van het ministerie van Justitie aan het Binnenhof, een monumentale zaal met donkere gietijzeren wenteltrappen, zit de parlementaire pers te wachten op premier Piet de Jong. Sinds kort geeft de premier een heuse persconferentie op vrijdag, eind van de middag of begin van de avond, na afloop van de wekelijkse ministerraad. Daarvoor was het altijd de directeur van de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD), die in globale bewoordingen vertelde wat het kabinet zoal had besloten. De details kreeg de pers dan te horen door te bellen met kabinetsleden. Maar er waait een nieuwe wind; enige openheid is misschien wel in overeenstemming met de tijdgeest, denkt de RVD. Bovendien is het irritant als de minister-president tijdens zijn avondeten voortdurend wordt gestoord door telefoontjes van journalisten.

DOOR Marjolijn Uitzinger

Het kabinet-De Jong hobbelt onwennig achter de veranderende tijdgeest aan. Het is eind jaren zestig, de tijd van de provo’s is zelfs al achter de rug, de Maagdenhuisbezetting is aan de gang, de Dolle Mina’s komen eraan. The times they are a’changin’. Maar het landsbestuur staat er volkomen buiten. Of boven.

Ik werk sinds kort op de parlemen-taire redactie van De Volkskrant, vers van de School voor de Journalistiek, waar ik tot de eerste lichting behoorde. Daarmee ben ik de eerste vrouwelijke journalist op het Binnenhof sinds Haya van Someren, de latere VVD-partijvoorzitter,
die deel uitmaakte van de parlementsredactie van De Telegraaf. Veel collega’s zijn aardig, zien me als een aanwinst, maar niet iedereen is enthousiast. Enkele oudere heren, in driedelig pak, kijken misprijzend en spreken me neerbuigend aan met ‘meisje’. Ze fluisteren en mompelen achter mijn rug. Maar hoho – ik ben wel het ‘meisje’ van de Volkskrant, een van de meest toonaangevende kranten van Nederland, en mijn chef is de legendarische ‘Wandelganger’ Henry Faas, waar iedereen tegenop kijkt. Ik ben dus wel degelijk iemand, hoe onbeduidend ik mezelf soms ook voel, vooral als ik een minister of een fractieleider moet bellen. Dan klopt het hart me in de keel, maar er is geen ontkomen aan. Faas gooit me meteen in het diepe.

LEES VERDER IN OPZIJ