In de Babyboomer-special van OPZIJ: Marjolijn Uitzinger over het Binnenhof: ‘En zelf heb ik een flink aangeschoten bewindsman weleens begeleid naar zijn departement’
Marjolijn Uitzinger was jarenlang actief in en rond het Binnenhof, in wisselende rollen. Ze beschrijft in deze OPZIJ heel wat situaties. Sommige hilarisch, sommige ronduit tenenkrommend. Want het duurde wel even voordat een vrouw daar serieus werd genomen.
Jaren later, eind jaren zeventig, werd ik als woordvoerder bij het ministerie van Volkshuisvesting naar een overleg gestuurd met andere departementen. Voor de vergadering begon, stond ik te praten met een groepje ambtenaren, toen de vertegenwoordiger van (ik geloof) Economische Zaken binnenkwam en iedereen in dat kringetje de hand schudde – waarbij hij mij doodleuk oversloeg. Die doet in ieder geval niet mee aan het overleg, dacht hij waarschijnlijk. Ik ben expres pal naast hem gaan zitten aan de vergadertafel.
Maar er bestonden ook positieve verschillen met de huidige tijd. Denk aan de veiligheidsmaatregelen. Tegenwoordig kun je geen enkel overheidsgebouw of departement binnenkomen zonder uitvoerige controle; je moet je melden bij de balie, je gaat met een pasje door een sluis, je tas wordt gescand, camera’s registreren wanneer je waarheen gaat. Eind jaren zeventig was het ministerie van Volkshuisvesting nog gevestigd in barakken aan de Van Alkemadelaan in Den Haag. Kippen scharrelden vrolijk rond en elke barak had een eigen ingang, waar iedereen vrij in en uit kon lopen. Desgewenst kon je door de centrale ingang naar binnen, waar bezoekers werden verwelkomd door de vriendelijke portier meneer Koenders. Het was bijna het touwtje uit de brievenbus van Jan Terlouw.
Terug naar het kabinet-Den Uyl. Wanneer Nieuwspoort dicht ging, meestal rond een uur of twee,
drie, werd het gezellig samenzijn vaak voortgezet in andere horecagelegenheden die langer openbleven, of thuis bij minister van Financiën Wim Duisenberg in Scheveningen. Minister Henk Vredeling van Defensie bleef regelmatig slapen bij een bevriende journalist en zelf heb ik een flink aangeschoten bewindsman weleens begeleid naar zijn departement, met het vriendelijke verzoek aan de nachtportier om de chauffeur van de minister te bellen.
Daarover schreven wij niet. Er is zoiets als de Nieuwspoortcode, die bepaalt dat alles wat daar binnenskamers wordt gezegd niet wordt gepubliceerd, of in ieder geval zonder bronvermelding. Maar formele regels waren (en zijn) in feite niet van belang. Er zijn ongeschreven wetten rond het contact met de bron en hoe je daarmee omgaat. De leden van het kabinet-Den Uyl en de parlementaire journalisten tutoyeerden elkaar en kenden elkaar vaak al uit de tijd dat de bewindslieden nog in de Tweede Kamer zaten. De afstand tussen regering en pers was weggevallen. Een onomkeerbare ontwikkeling.
LEES VERDER IN OPZIJ