In de nieuwe OPZIJ: Renate Dorrestein in haar boek KORTE METTEN: ‘Het tussenbeense en het dilemma van de verliefde feministe’.
In deze editie van OPZIJ een herdruk van Renate’s boek KORTE METEEN, verzameling van hilarische columns. Lees ook de introductie door Cisca Dresselhuys.
Nu het voorjaar weer davert, dringen zich nieuwe dilemma’s aan het feministisch bewustzíjn op. Rust is er nooit, voor haar die zuiver ís in de leer. Want hoe zullen wij in dit seízoen van groei en bloei de verliefdheden nu eens regelen? Alvorens daartoe over te gaan, zo dicteert de bewegingsdoctrine momenteel, dient onderzocht te worden of men S dan wel M, dan wel SM is en hoe en waarom dan wel (of niet). Prefereren wij zwepen boven boei-en, rubber boven leer, vernedering boven píjn – dat is een brandende kwestie in het hedendaagse feminisme.
Er zijn meeslepende polemieken over dit aspect der erotiek gaande, dus al worden we in sociaal-economísch opzicht steeds verder in de kou gezet, als we ons straks weer met z’n allen achter het fornuis bevinden, weten we in ieder geval eindelijk hoe onze seksualiteit in elkaar zit. (Natuurlijk zijn we M, alle vrouwen zíjn M, dat wist Freud al.) Ook moeten wij meer met onze eieren communiceren, vernam ik laatst: tweemaal daags moeten wij ons concentreren op onze eierstokken en wat daar zoal uitrolt. Dat schíjnt tot nieuwe inzíchten te voeren, waarmee we het nog ver zullen schoppen in de wereld. Na het oplossen van de SM-probleemstelling en de eierenkwestie, komt de verdere invulling van onze erotische voorkeur aan bod. Uit politieke keuze, melden welingelichte bronnen, mag men niet meer lesbisch wezen aangezien men de geliefde dan als pamflet gebruikt en de-gradeert tot uitroepteken achter de eigen ont-zet-ten-de radicaliteit. Uit overtuíging kan lesbisch nog wel. Of Ho, zoals dat heet. Je hebt dus Ho en He. En Bí. En katten. Daar hebben veel feministische vrouwen iets mee, met katten. Waarschijnlijk omdat ze zo’n prima alibi zijn om hardop tegen zichzełve te praten als men alleen woont omdat er nog niet besloten is of men Ho dan wel He, hetzij misschien Bi is (godnogaantoe, hoe houden we het vol). In alle gevallen zullen wij overigens pas de volledige celebratie van ons vrouw-zijn beleven als we ejaculeren via de G-plek, G voor Gekte.
Nu neigen we persoonlijk naar He, zolang het tegendeel nog niet bewezen is. Het geslacht van het object van onze verliefdheid staat dus vast, maar we onderscheidden daarin meer dan één categorie. Enerzijds staat er tot onze beschikking de getrouwde man. Hij heeft nogal wat begrip, maar geen schone sokken en warme maaltijden nodig zodat we toch nog veel tijd voor onszelf overhouden. Maar hij veroorzaakte een dilemma: mogen we het wel met hem doen, met het oog op de feministische solidaríteit? Het tussenbeense, bedoel ik want daar doen He’s over het algemeen nog aan. Is men Ho of Bí, dan is er helemaal geen beginnen aan, zoveel dilemma’s als men alleen al op het lijfelijke vlak ontmoet. Maar terug nu naar de getrouwde man, anders is het straks herfst voor we eruít zíjn. Strekt onze zus-terschap zich uit tot de partner van onze minnaar of is het nu juist feministischer om louter voor ons eigen belang op te komen – en is onze solidariteit toch niet aan haar be-steed omdat ze een geborneerde burgertrut met abnormale bezitsdrang is?
LEES VERDER IN OPZIJ