In de nieuwe OPZIJ: Cisca Dresselhuys: ‘Mannen horen erbij’.

‘Wat moesten we aan met mannen?’

Het was een belangrijke vraag tijdens de Tweede Feministische Golf, in de jaren zeventig, tachtig en negentig. Weliswaar was er al in het begin de beweging MVM (ManVrouwMaatschappij), waarvan ook mannen deel uitmaakten, maar dat werd toch al gauw een club van vooral vrouwen. Ook schreven er een paar mannen in de eerste nummers van Opzij, maar ook die verdwenen al snel uit de kolommen, Opzij werd vooral een blad door en voor vrouwen. Wat wél bleef, was de naam ‘Opzij’, die volgens de overlevering bedacht is door een man, de graficus Ad Werner, die betrokken was bij de oprichting van het blad.

Maar al snel werd de man van een medestander een tegenstander, aan wie we ons juist moesten ontworstelen. Voor de radicale feministes was hij de onderdrukker en dus een vijand, met wie je niets meer te maken wilde hebben, voor de meer gematigde feministen was hij weliswaar ook niet bepaald een dikke vriend, maar toch iemand, zonder wiens medewerking het allemaal nooit zou lukken.

Feministe van het eerste uur, Joke Smit zei hierover in een interview ter gelegenheid van het 10-jarig bestaan van MVM in 1979: ‘We moeten samen verder met de mannen, want als de mannen niet veranderen, verandert de maatschappij ook niet. Dan maak je hoogstens vrouweneilandjes’.
Nu kwamen er in de jaren zeventig en tachtig steeds meer mannen, die ook voelden dat er iets mis was met de verdeling van rechten en plichten in de maatschappij. Die ook af wilden van de starre rolverdeling tussen mannen en vrouwen. Die verenigden zich in mannenpraatgroepen, waar vooral aandacht was voor de rol van de man als partner en vader, de wensen van vrouwen voerden daar niet bepaald de boventoon.
Opzij heeft altijd veel aandacht voor (de rol van) mannen gehad omdat wij begrepen dat het zonder hen nooit echt wat kon worden met de emancipatie van vrouwen. Door de jaren heen deden we onderzoek onder mannen en vrouwen over hoe zij de wereld wilden veranderen, zodat die voor beide groepen leefbaarder zou worden. Dat gebeurde meestal hoogst ernstig, maar soms ook ludiek en speels. Een serieuze enquête werd bijvoorbeeld vergezeld van de vraag ‘Welke bekende Nederlandse man vindt u een aardige, geëmanci-peerde man en welke niet?’ en ‘Wanneer is een man een Ideale Man?’.

LEES VERDER IN OPZIJ