Cisca Dresselhuys: Kunnen vrouwen eindelijk leven van hun eigen geld?
Zes weken na mijn eindexamen MMS, het was juli 1961, zat ik op de Utrechtse redactie van Trouw. Een door mij felbegeerde plek, die ik deels aan de vasthoudendheid van mijn moeder te danken had.
In dit nummer
Omdat ik al vanaf mijn twaalfde verkondigde dat ik journalist wilde worden (geen idee hoe ik daarop was gekomen) had mijn moeder een brief geschreven aan de hoofdredacteur van Trouw, dr. J.A.H.J.S. Bruins Slot, (die voorletters ken ik na meer dan zestig jaar nog uit mijn hoofd). Zij meldde dat ze een dochter had, die heel graag de journalistiek in wilde. De hoofdredacteur schreef terug dat de journalistiek weliswaar een mooi, maar gevaarlijk vak was, vooral voor een meisje. Maar wij moesten maar een cijferlijstje opsturen na het eindexamen. Hij dacht natuurlijk: daar ben ik mooi vanaf. Maar dan had hij buiten mijn moeder en mij gerekend. Na het eindexamen stuurden we inderdaad mijn -prima – cijferlijst op. Er zat dus niets anders op dan mij een keer te ontvangen. Weliswaar niet op de centrale redactie in Amsterdam, maar op de regioredactie in Utrecht. Daar kon men wel een hulpje gebruiken om de telex te bedienen. Dus trad ik daar in dienst, kersvers van school en zonder verdere opleiding (de School voor de Journa-listiek bestond nog niet.
LEES VERDER IN DE NIEUWE OPZIJ